Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/389

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 377 —

Maar letten wij nog op eene tweede bijzonderheid. Het is de uitwendige vorm des ligchaams, die, bij eene groote massa, eene geringe oppervlakte aanbiedt. Hoe grooter toch de oppervlakte is, die eene zekere hoeveelheid stof begrenst, des te schielijker zal hare temperatuur met die der omgevende stof overeenkomen. Wanneer wij eene hoeveelheid heete vloeistof schielijk wenschen te doen afkoelen, dan spreiden wij haar uit, zoodat zij meer punten van aanraking met de verkoelende lucht heeft. Heet water koelt veel schielijker af op een' vlakken schotel, dan in een vat, dat slechts eene geringe opening heeft. Daar een rond ligchaam, bij gelijke hoeveelheid stof of massa, eene geringer oppervlakte aanbiedt, dan een, dat kantig of met vele uitsteeksels voorzien is, zoo ziet men, dat de ronde en gelijkmatige vorm der walvischachtige dieren in dit opzigt voordeelig wezen moet tot het bewaren der dierlijke warmte. Behalve eene, niet altijd aanwezige en zelden aanmerkelijke rugvin, hebben zij slechts de staartvin en de twee borstvinnen, als aanhangsels van het aan alle zijden afgerond en eenvoudig gevormd ligchaam. Al deze dieren missen uitwendige ooren; de opening van den gehoorweg is zeer eng, en wordt slechts, na naauwkeurig zoeken, ontdekt. De kop gaat ongevoelig, zonder eenige kanten of bogten, in den, langzaam in omvang toenemenden romp over, en deze wordt wederom trapsgewijze smaller, om in den kegelvormigen staart te eindigen.

 
Fig. 2. Manatus latirostris Harlan. (naar eene afb. van w. vrolik's ontleedkundige beschrijving, in de Bijdragen uitgegeven door het dierkundig genootschap Natura Artis Magistra te Amsterdam).

Fig. 2. Manatus latirostris Harlan.

(naar eene afb. van w. vrolik's ontleedkundige beschrijving, in de Bijdragen
uitgegeven door het dierkundig genootschap Natura Artis Magistra te Amsterdam).

 

Wij hebben reeds gezegd, dat de Zeekoe of Lamantijn en de Dugong met de walvisschen in het gemis van achterste ledematen overeenstemmen. Men rekent deze dieren daarom ook tot de wal-