Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/393

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 381 —

derzochte voorwerp van Hyperoodon werden er tallooze bekken deze dieren, als onverteerde overblijfsels van het voedsel, in de maag en het voorste gedeelte der darmbuis aangetroffen. Dikwerf waren er vijf of zes in elkander geschoven, even als vingerhoeden, welke opeenhooping door de zamentrekkingen der darmbuis gedurende de spijsvertering moet veroorzaakt zijn.

Eene zeer gelijke soort is de kleinvinnige Dolfijn (Delphinus micropterus van cuvier), aldus genoemd om de kleinheid der rugvin. Zeer weinig is tot nog toe van deze soort bekend, die zeldzaam aan de kusten van de Noordzee schijnt te komen. Het eerste voorwerp van deze, voor de wetenschap toen nieuw geachte, soort geraakte in 1825 op de kust van Frankrijk bij Havre, en werd door blainville en cuvier beschreven. Een tweede voorwerp van deze soort kwam tien jaren later op de Belgische kust, ten westen van de haven van Ostende[1]. Het was omstreeks elf voet lang, terwijl het eerste voorwerp eene lengte van vijftien voet had. Behalve door een minder bollen kop en langeren, meer spitsen snuit, schijnt zich deze soort ook door eene lichtere kleur van den Hyperoodon te onderscheiden, die glinsterend zwart is, gelijk vele andere dolfijnen, wier kleur met die van gesmeerde laarzen niet ten onregte vergeleken is.

Bij de overige soorten van Dolfijnen dragen beide kaken tanden; gewoonlijk vertoont zich het spuitgat boven op den kop als eene dwars geplaatste spleet, van eenigzins halfmaanvormige gedaante, met de holle zijde naar voren gekeerd (fig. 4, a) even gelijk zulks ook bij Hyperoodon wordt opgemerkt.

Fig. 4. Spuitgat
Fig. 4.
Slechts bij eene enkele soort is tot nog toe hierin eene uitzondering waargenomen, waar het spuitgat eene langwerpige opening voorstelt; wij zullen op deze soort aan het slot van ons opstel nader terugkomen.

  1. Dit voorwerp werd beschreven en afgebeeld door b.c. dumortier in het Xllde deel der Mémoires de l'Acad. royale de Bruxelles 1839.—Dr. i.b. fischer heeft de opmerking gemaakt, dat deze soort reeds door sowerby in 1806 beschreven was, naar een voorwerp, dat op de Engelsche kust was geraakt. Sowerby noemde die soort Delphinus bidens Het is de Delphinus Sowerbyi van desmarest.