Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/394

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 382 —

Er is onder de dolfijnen een vrij aanmerkelijk verschil in de gedaante van den kop en in de grootte en, gelijk wij het reeds hebben opgemerkt, in het aantal der tanden, welk laatste kenmerk evenwel door den leeftijd aan eenige wijzigingen onderworpen is.

Het kan ons oogmerk niet zijn, en zoude ook met de strekking van het Album der Natuur weinig overeenkomen, wanneer wij eene lijst van al de bekende soorten met hare namen en kenmerken wilden geven. Wij vergenoegen ons met slechts enkele meest merkwaardige soorten te vermelden, vooral die, welke aan de kusten van Europa voorkomen. In de eerste plaats komt hier de eigenlijke Dolfijn in aanmerking, welke, in de Middellandsche Zee zich ophoudende, reeds eeuwen voor onze jaartelling bekend was, en de Dolfijn der Ouden kan worden genoemd. Het is deze soort, waaraan de naam van Dolfijn, die in de eerste plaats en bepaaldelijk slechts aan haar toekwam, voor de geheele groep van deze walvischachtige dieren ontleend is geworden. De kop loopt van voren in eenen smallen bek uit. Er zijn aan weerszijden in beide kaken van veertig tot zeven- en veertig dunne, langwerpige, kegelvormige tanden, waarvan de voorste zeer klein zijn. Deze dolfijn bereikt eene lengte van acht tot tien voet.

Fig. 5. Delphinus Delphis L.
Fig. 5. Delphinus Delphis L.

De snelle beweging dezer soort en haar meer sierlijke ligchaamsvorm zouden ons haar met regt in de eerste plaats doen noemen, al hadden ook de zonderlinge berigten en dikwerf fabelachtige verhalen der oude schrijvers haar niet vermaard gemaakt. Herodotus verhaalt ons, dat bij Tenaros een groot koperen beeld stond, dat een man op een dolfijn zittende voorstelde. Dit beeld zou door arion zijn opgerigt ter gedachtenis zijner wonderdadige redding. Het verhaal dier redding zal wel aan de meeste onzer lezers bekend zijn. Arion, de beroemdste citherspeler van zijnen tijd, bevond zich