Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/403

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

- 391 -

Fig. 11. Delphimis gangeticus.
Fig. 11. Delphimis gangeticus van lebeck, naar eene afbeelding in de Verhandelingen der Koninklijke Sociëteit van Koppenhagen, 1851.

Deze soort wordt door de Bengalen Soesoek genoemd; zij werd in 't begin dezer eeuw door Dr. roxburgh[1] en door den zendeling lebeck[2] het eerst beschreven en afgebeeld.

Voor eenige jaren gaf de beroemde physioloog eschricht uit Koppenhagen, die meer dan een ander onzer tijdgenooten tot de kennis der walvischachtige dieren heeft bijgedragen, eene nieuwe beschrijving en afbeelding ook van het skelet, volgens een door reinhardt van Calcutta medegebragt exemplaar[3]. Deze soort leeft van schaaldieren en visschen, en houdt zich niet in troepen op. De lange, met tanden gewapende snuit heeft eene merkwaardige gelijkheid met den snuit van den, eveneens in den Ganges levenden, Gavial, den krokodil van dien stroom. Onder verschillende familiën van dieren, die zich in dezelfde plaatsen ophouden, worden meermalen soortgelijke analogiën van vormen opgemerkt.

Leiden, Julij 1856.
 

 
  1. Asiatick Researches, Vol. VII. Calcutta, 1801. 40 p. 170–174.
  2. Der Gesellschaft naturforsch. Freunde zu Berlin neuere Schriften, IIIter Bd. Berlin, 1801.4°.
  3. Det kongelige Danske Videnskabernes Selskabs Skrifter. Femte Raekke. Naturvidenskabelig og Matkematisk Afdeling, II. Kiöbenhavn, 1851. 4° p. 345–387.