Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/507

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
85
ALEXANDER VON HUMBOLDT.

een of twee vakken te bepalen, heeft hij getracht zich een geheel studieplan te ontwerpen: een studieplan dat berekend was voor de wetenschappelijke reizen, waartoe hij zich wilde uitrusten; en door zulk eene uitrusting hebben zijne reizen ons meer dan andere met de natuur als organisch geheel, of, wilt gij liever, met de huishouding der natuur bekend gemaakt. Denkt, om er u van te overtuigen, aan zijne grootsche voorstelling der isothermen, aan zijne geologische opmerkingen, aan zijne plantengeographie en vooral aan het schoon verband der natuurverschijnselen, dat hij als met een adelaarsblik wist te overzien en met fiksche breede schetsen wist af te malen. Marcellus malpighi, die, als hij, eenheid zocht in verscheidenheid en het eerst de anatomie en physiologie van planten, dieren en menschen poogde te vergelijken, heeft even als hij in zijn voorbeeld bewezen, dat eene rijke studie eene diepe studie wezen kan, en dat het spreekwoord: de omnibus aliquid, de toto nihil, hetwelk de specialiteitgeleerden zoo gereed zijn op zoodanige veelomvattende geniën toe te passen, met pliniusuitspraak kan wederlegd worden, die zoowel v. humboldt, als malpighi tot hun spreuk kozen: naturae vero rerum vis atque majestas in omnibus momentis fide caret, si quis modo partes eius ac non totam complectatur animo.[1]

Die naar den rang dingt van wetenschappelijk opgevoed man, is verpligt zich de moeite te getroosten, van tevens met de litteratuur zijner wetenschap kennis te maken. Ook aan deze verpligting heeft alex. v. humboldt voldaan, en wanneer wij het tweede deel van zijnen Kosmos doorlezen, dan staan wij in verbazing, hoe 't mogelijk was, dat een wereldreiziger en natuuronderzoeker in den ruimsten zin van dat woord, zulk eene belezenheid van oude en nieuwe schrijvers kon aan 't licht brengen. Als wij de schriften van groote geleerden doorsnuffelen, dan bespeuren wij niet zelden, dat zij min of meer beredeneerde uittreksels bevatten, van heinde en ver bijeen verzameld, doch waaraan de innige zamenhang ontbreekt, ten bewijze dat de schrijvers niet bij magte waren, zich de verzamelde stof te onderwerpen, haar te overmeesteren, en zich van haar naar willekeur te bedienen. In dit opzigt is alex. v. hümboldt

  1. Vertaling: de kracht en grootsheid van de dingen in de natuur missen geloofwaardigheid op al die momenten, dat men alleen de delen omarmt en niet het geheel in zijn geest (Wikisource-ed.).