Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/620

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
194
OVER HET ONWEDER.

luchtlagen heerscht eene groote beroering. Wolken drijven tegen elkander in, en stooten zich daarna als 't ware af, terwijl in andere gedeelten des hemels sommige wolkfragmenten zich met kracht vereenigen. Menschen en dieren ondervinden een onaangenaam gevoel, eene drukkende benaauwdheid, die voor tedere gestellen zeer vermoeijend is. Eindelijk barst het onweder los in eene reeks van verschijnselen, hiervoren reeds opgenoemd en algemeen bekend.

Maar van waar die verschijnsels? Wat is het onweder?

De wetenschap vermag op velen dier vragen tot heden geen voldoend antwoord te geven (en hoevele malen zal die bekentenis, ook ten opzigte van andere vragen, moeten worden afgelegd!) maar al vermag zij dat niet, daarom toch acht ik het niet onbelangrijk in het Album der Natuur eenige bijzonderheden en opmerkingen over het onweder mede te deelen, in de hoop dat zij den lezers daarvan niet ongevallig zullen zijn.

Beginnen wij met het onderzoek van den oorsprong des onweders.

Door de bekende proefnemingen van franklin en anderen is het bewezen, dat het bliksemvuur en de vonken van onze gewone elektrische machine van gelijke natuur zijn en alleen in kracht verschillen.

Eveneens is het gebleken dat de dampkringslucht en wolken meerendeels in een' toestand van opgewekte elektriciteit verkeeren, en dat de hoeveelheid van elektriciteit, daarbij voorhanden, aan vele wisselingen onderhevig is.

Bij den opgang der zon is de lucht-elektriciteit zwak, maar vermeerdert langzamerhand, om des zomers tegen 6 of 7 uur, en des winters tegen 10 of 11 uur het maximum te bereiken. Na het optrekken van den ochtenddamp of nevel wordt de elektriciteit weder zwakker, maar neemt op nieuw bij zonne-ondergang toe, als er weder dampen of nevels nederslaan.

Gewoonlijk is de dampkrings-elektriciteit bij helder weder zwakker dan bij vochtig weder. Bij het vallen van nevel en dauw, sneeuw, hagel en regenbuijen wordt de meeste elektriciteit in den dampkring gevonden.

De beroemde fransche geleerde pouillet meende voor eenige jaren in de verdamping en in den groei der planten twee voorname bronnen van de elektriciteit des dampkrings gevonden te hebben. Latere onderzoekingen