menigmaal ook door mij zelven korter waargenomen; op welk eene geringe hoogte moet dan de donderbui hangen? eene hoogte die soms 150 à 200 el niet kan overtreffen; en mij dunkt dat dit tegen onze waarnemingen strijdt.
Daarenboven hebben sommige donderslagen iets zoo eigenaardigs, dat van het gewone geluid afwijkt, iets zoo oorverdoovends of knallends, dat ik alleen kan verklaren uit de omstandigheid dat wij ons digt bij de bron van het geluid kort boven de Aarde bevinden. Bij een hevig onweder, 't geen in den zomer van 1855 boven Amsterdam losbarstte, is mij dit volkomen duidelijk geworden. Bij een' geweldigen donderslag die onmiddellijk op het licht volgde, trilden de ramen en ruiten in eene zaal van mijn huis; deze trilling verspreidde zich achtervolgens naar den voorgevel van het huis, en eindigde aan de ruiten der zijkamer en van het lichtraam boven de deur. De afstand tusschen de ramen van de zaal en de zijkamer bedraagt 23 Ned. ellen; dus groot genoeg om de voortschrijding van het geluid duidelijk te kunnen waarnemen.
Eindelijk behoort hiertoe een verschijnsel in de leer der electriciteit bekend onder den naam van weer- of terugslag, choc en retour door de Franschen geheeten. Zoodanige terugslag heeft plaats, als eene donderwolk zich op eene hooger liggende wolk ontlaadt, of gedeeltelijk op eene andere wijze plotseling tot den staat van elektrisch evenwigt wordt teruggebragt. De tegengestelde elektriciteit, die door de donderbui op het ondergelegen gedeelte der Aarde is opgehoopt, wordt hierdoor vrij, en kan of naar andere gedeelten der Aarde afvloeijen, of bij sterke spanning naar de wolken overspringen en daarbij treurige ongelukken veroorzaken. Zeer merkwaardig is het volgende geval door de natuurkundige schrijvers vermeld.
Bij het naderen van een onweder op 19 Julij 1785 bij de rivier de Tweed in Engeland, zag men den voerman en beide paarden van eenen wagen met steenkolen geladen plotseling dood nedervallen. Bij naauwkeurig onderzoek bleek het, dat de ijzeren banden der wielen op de plaats, waar zij den grond raakten, waren gesmolten, en dat aldaar twee openingen in den grond waren geboord, waaruit een vreemde reuk opsteeg. Het haar aan de pooten en buik der