verdeeld wordt in eenzeker bepaald getal van perioden, welke allen een zeker bepaald aantal jaren bevatten. Zoodanige berekeningen zijn zeer oud. Er bestaat een gedicht van Solon, waarin deze het leven verdeelt in 10 tijdperken, elk van 7 jaren, zoodat de regelmatige menschelijke levenstijd dan een duur van 70 jaren hebben zou. De grond voor het aannemen der getallen 7 en 10 als de elementen dier berekening, kan wel geen andere geweest zijn dan de geheimzinnige eigenschappen, die men van overoude tijden toekende aan de getallen 7 en 3 en aan het getal 10 als de som van 7 en 3. Volgens Varro namen de noodlotsboeken (libri fatales) der Etrusken aan, dat de levenstijd des menschen besloten was binnen 12 jaarweken, elke van 7 jaren, dus binnen 84 jaren. Aan deze stelling sluit zich op eene zonderlinge wijze de waarneming van Blumenbach, wien het uit eene naauwkeurige vergelijking van vele sterflijsten bleek, dat een betrekkelijk groot aantal menschen in Europa hun 84e jaar bereiken, maar weinigen dit jaar overleven.—Ik ga eenige latere pogingen om den menschelijken levenstijd theoretisch te bepalen, voorbij, zooals b.v. die van Butte, die op eene veronderstelde hooge belangrijkheid van het getal 3 eene berekening bouwde, volgens welke die tijd 9 × 9, dat is 81 jaren bedragen zou. Maar ik voel mij gedrongen om de berekening, welke Burdach[1] geleverd heeft, hier mede te deelen, zoowel omdat hij ten minste getracht heeft in het leven zelf een eersten grond voor die berekening te vinden, als omdat deze, hoewel niet van willekeurigheid vrij te pleiten, toch allezins scherpzinnig mag worden genoemd. Burdach doet opmerken, dat zekere verschijnselen in het levend organisme zich bewegen in perioden van 4 weken, en hij neemt alzoo zulk eene periode tot grondslag zijner berekening. Het tweede element daarbij is het getal 10, dat, gelijk Burdach zegt, het idee der volmaking uitdrukt, en door hem als multiplicator gebruikt wordt. Nu duurt het vruchtleven bij den mensch juist 10 × 4 dat zijn 40 weken. Daar echter eerst na de geboorte het leven zich ten volle ontwikkelt, tot eene hoogere magt verheven wordt, zoo
- ↑ Die Physiologie als Erfahrwungwissenschaft.