Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/755

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
329
IETS OVER DEN GOUDVISCH.

hen te voederen, beveelt zeer aan om hen dikwijls in versch, schoon regenwater over te doen, en spreekt over eenige variëteiten met dubbele staartvin, over goudvisschen met bogchels, of geheel zonder vinnen, of wel over dezulken die eene rugvin, maar vóór deze eene verhevenheid of tuberkel op den rug hebben. Over de soort met groote oogen spreekt hij niet, dewijl die eerst later, door zendelingen, voor het eerst in de haven van Lorient, ingevoerd is, van welke heden ten dage nog afstammelingen in de vijvers dier stad aangetroffen worden.

Van de vele variëteiten (waartoe ook behooren die goudvisschen, welke eveneens als onze gewone karpers van kleur zijn) van welke men op Chineesche platen afbeeldingen aantreft, en waarvan saurigny in zijn werk over de goudvisschen 89 verschillenden optelt en beschrijft, vindt men tegenwoordig in Europa niet vele exemplaren meer. Men hoopte namelijk die verscheidenheden, b.v. de IJa-tan-yu, voort te planten door die van de andere soorten af te scheiden en verkreeg, gelijk men dit bij alle van de normale gedaante, van de type, afwijkende dieren en planten waarneemt, juist eene tegenovergestelde uitkomst, namelijk visschen die hoelanger hoe meer aan de oorspronkelijke Kin-yu of aan de type gelijkvormig waren. Iets anders is het met de verscheidenheden van kleur; deze zijn, zoo men dat noemt, constant en natuurlijk, wat wij dagelijks aan onze bloemen en ook aan jagthonden enz. kunnen bevestigd zien.

Als het waar is, wat jesse in zijne Gleanings vermeldt, dat toen van twee goudvisschen, die jaren lang bij elkander in een glas geleefd hadden, een van beiden er uitgenomen en weggegeven werd, de overblijvende alle voedsel weigerde en als mistroostig was en niet eerder wederom begon te eten en vrolijk te zijn, dan toen men zijn kameraad weder bij hem gebragt had; als dit waar is, bewijst het, dat de goudvisschen zich in gemoedsaard gunstig van alle andere visschen onderscheiden, die, gelijk men weet, steeds norsch en eenzaam rondzwemmen, en geenszins in scholen zwemmen omdat de trek naar gezelligheid hen daartoe noopt, maar slechts omdat dezelfde behoefte hen gemeenschappelijk hetzelfde doel doet beoogen.