Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/868

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
52
ALBUM DER NATUUR.

Een nieuw zon-oculair.—De waarneming der zon of van sterk lichtende planeten, maakt het noodig een middel te bezigen, om hunne schittering te matigen. Gewoonlijk bedient men zich daartoe van donker gekleurde glazen, die echter in de praktijk eenige nadeelen bezitten, waarvan het belangrijkste is de te groote of te geringe ondoorschijnendheid dezer glazen, hetgeen inzonderheid zeer hinderlijk is bij de waarneming van zoneclipsen. Het op elkander plaatsen van verscheidene zulke glazen kan aan dit gebrek slechts gedeeltelijk te gemoet komen. Om die reden heeft Pohl te Weenen een nieuwen toestel uitgedacht. Deze is gegrond op het gebruik van gepolariseerd licht. Twee zeer dunne tourmalijnplaatjes zijn bevestigd op twee vlakke en dunne glasplaatjes, door middel van canadabalsem. Deze beide plaatjes zijn zoodanig gevat, dat zij over elkander kunnen draaijen en voor het oculair geplaatst worden. Eene bepaalde stelling van een der plaatjes beantwoordt aan het maximum, eene andere, loodregt op de eerste, aan het minimum der verduistering. Daar nu de helderheid van het gezigtsveld afneemt naar eene wet, die door eene mathematische formule kan worden uitgedrukt, zoo kan deze toestel, voorzien van een verdeelden cirkel, ook als photometer dienen bij het bepalen van de lichtsterkte van vaste sterren of van andere lichtbronnen, die geen gepolariseerd licht uitstralen. Deze toepassing stoot echter in de praktijk nog op eenige bezwaren, met welker geheele of gedeeltelijke opheffing zich de uitvinder thans onledig houdt (l'Institut. N°. 1319, p. 163).

Hg. 
 

Bloed van Cephalapoden.Schlosberger heeft onlangs gelegenheid gehad eenige onderzoekingen te doen over het bloed van Sepia en van Octopus. Bij de geringe hoeveelheden van reeds vooraf ingedroogd bloed, die hem ten dienste stonden, konde dit onderzoek echter slechts onvolledig zijn. De merkwaardigste uitkomst daarvan is het bijna geheel ontbreken van phosphorzure alkaliën in dit bloed, even als van potasch-verbindingen in het algemeen. IJzer is er ook nagenoeg niet in voorhanden, maar daarentegen koper, welk metaal trouwens reeds vroeger in het bloed van Helix Pomatia en van andere ongewervelde dieren was aangewezen (Ann. d. Chem. u. Pharm. (II, p. 86).

Hg. 
 

Vernieling der schadelijke insekten in graan.—Door den Franschen minister van oorlog was eene commissie benoemd belast met het opsporen van middelen om de schadelijke insekten, die het graan in de magazijnen