Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/881

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
 

WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.


 

Kristallens. Uit een verslag door valenciennes en fremy aan de Fransche Akademie gedaan over onderzoekingen van de zamenstelling der kristallens bij onderscheiden dieren, blijkt dat elke lens steeds uit twee gedeelten bestaat die morphologisch en chemisch verschillend zijn. Dit feit, trouwens reeds vroeger aangewezen, is door hen nader bevestigd en vooral uit het scheikundige oogpunt aan een naauwkeuriger onderzoek onderworpen. De buitenste of schors-lagen, exophacine door V. en F. geheeten, verschillen steeds van de binnenste die den kern zamenstellen, endophacine V. en F.

Bij de zoogdieren, vogels en reptiliën is de eiwitachtige stof, die zoowel de schors als de kern grootendeels zamenstelt en in en tusschen de platte lensvezelen bevat is, oplosbaar in water; in beide gevallen komt zij ook daarin overeen, dat zij door chloorwaterstofzuur geene blaauwe kleur aanneemt; maar de uit de schors verkregen oplossing verschilt van die van gewoon eiwit bovendien daardoor, dat zij door koking niet coaguleert. Daar echter, zoowel de scheikundige zamenstelling als de werking der reactieven eene groote overeenkomst met andere eiwitachtige zelfstandigheden aanwijzen, zoo hebben V. en F. deze stof metalbumine genoemd. De eiwitachtige stof van de kern coaguleert door koking. In alkohol wordt zij hoornachtig en behoudt nog eenige doorschijnendheid, terwijl daarentegen de schors-lagen geheel ondoorschijnend worden. Overigens verschilt zij in zamenstelling en verhouding tegenover andere reactieven niet van gewoon hoender-eiwit.

De kern uit de kristallens der visschen bestaat uit eene zelfstandigheid, die, hoewel isomerisch met andere eiwitachtige stoffen, geheel van die der zoogdieren, vogels en reptiliën verschilt door de volkomen onoplosbaarheid in water. V. en F. hebben deze zelfstandigheid phaconine genoemd. Geheel hiermede overeenstemmend is de kern in de lens der Cephalopoden. (Compt. rend. XLIV p. 1122).

Hg. 
 

Bastaarden van de familie der Eenden. De selys longchamps had in 1845 vijf en twintig verschillende kruisingen in de familie der Anatideën aangewezen. Sedert dien tijd is de lijst daarvan tot 44 aangegroeid. Deze