derling hoofddeksel met breede randen en zeer spits toeloopende, te zamengesteld uit de bladeren van den sago-palm.
De vrouwen dragen korte rokjes van uitgerafelde bladeren, welke haar bijna tot aan de knie reiken, terwijl eene soort van jak zonder mouwen, alleen met een gat om het hoofd door te steken, en van dezelfde bladeren gemaakt, van hare schouderen afhangende de borst bedekt.
Mannen zoowel als vrouwen zijn niet alleen zeer goed gebouwd, doch hebben ook een gansch niet onaangenaam gelaat; bij de vrouwen, die wij zagen, waren er verscheidene, welke zelfs door een Europeesch bewonderaar der schoone sekse in het geheel niet versmaad zouden geworden zijn.
Beide geslachten ook dragen strengen blaauwe glaskoralen om hals en midden, sommigen ook om het hoofd, ten einde de lange, fijne, doch in zeer groote hoeveelheid voorhanden zijnde haarlokken op te houden. Sommige vrouwen dragen een ontzettend gewigt van deze koralen om haren hals.
Allen, zoowel mannen als vrouwen, dragen de lange hoofdharen in eenen knoop op het achterhoofd zamengebonden; de mannen hebben meestal dien knoop met boombladeren en bloemen versierd. Ook hadden onderscheidene dezer laatsten tusschen het snoer koralen, dat hun hoofd omgaf, schoone purperroode bloemen gestoken, welke zeer eigenaardig en fraai afstaken tegen het glanzend zwart der haren.
Allen zijn, zooals reeds gezegd is, getatouëerd, met uitzondering alleen der kinderen beneden de 6 of 7 jaren.
De mannen dragen allen op de borst een getatouëerd schild, waarvan (naar het verhaal van onzen tolk) de omtrek den kinderen omstreeks hun 12de jaar wordt ingeprikt, en hetwelk op het oogenblik, dat die kinderen huwbaar worden, wordt ingevuld. Overigens bedekken verschillende getatouëerde lijnen de geheele oppervlakte des ligchaams. Vooral ook de handen zijn zeer fraai, sommige met bloemen getatouëerd. De vrouwen zijn slechts daar getatouëerd, waar zij haar ligchaam bloot dragen.
Deze eilanders schijnen tot een zeer goed slag van menschen te