Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/166

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
140
DE MENTAWEH-ARCHIPEL EN ZIJNE BEWONERS.

terwijl ook de wanden dier huizen veel netter dan die van Simingaija, met tallooze gebitten en kakebeenen van apen waren opgetooid.

Van het aanleggen van wegen of paden hadden zij echter hier evenmin eenig denkbeeld als te Simingaija. Ook maakten wij de opmerking, dat zoowel in Simingaija als te Takaoute de menschen en wel vooral de vrouwen veel slechter gebouwd zijn, dan die van het eiland Sepora, onder anderen vonden wij er ook verscheidene, die sterk van de kinderziekte geschonden waren, zijnde deze ziekte, volgens het verhaal der inlandsche hoofden, nog steeds in meer verwijderde kampongs heerschende. Ook de lepra heerscht hier, hoewel dan ook niet menigvuldig. Een persoon, die elephantiasis had, zag ik met eigene oogen.

Op Maandag den 11 December kwamen ons nog een bezoek brengen de pangerangs van de, ongeveer 2 uur roeijens de rivier op liggende, groote kampong van N.-Poggij, Tekakou, genoemd Simangdjadja en Sabo.

Op Dingsdag den 12den bragten eenige onzer officieren een bezoek te Tekakou, en kwamen zeer voldaan over hun uitstapje aan boord terug. Volgens hun zeggen was de rivier, die naar deze kampong geleidde, veel breeder dan eene der beide anderen, welke zij gezien hadden, en ook tot aan de kampong zeer goed voor sloepen bevaarbaar, terwijl die kampong zelve, op een eenigszins verheven terrein gelegen, veel netter en gezonder was, en ook de huizen en bruggen sterker en met meer zorg schenen bewerkt te zijn. Zij meenden echter te kunnen opmaken, dat die kampong niet, zooals de inlanders verhaalden, 2000 inwoners bezat, maar hoogstens op 5 of 600 inwoners kon geschat worden.

Op Donderdag den 14 December verlieten wij eindelijk de straat van Secoekup, echter niet zonder eenen inboorling en wel den zoon des pangerangs van Tekaoute mede te nemen, ten einde deze met de zeden en gewoonten van Sumatra's Westkust bekend zoude worden, om later weder naar zijnen geboortegrond terug te keeren.

Bij het weder uitwerken van die straat hadden wij eenige moeite om er uit te geraken, door stilte, en bij den uitgang der straat, doordien eene hoogloopende deining uit zee ons schip telkens met den kop omsmeet, zonder dat door de flaauwe zuchtjes onze zeilen dit konden