Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/171

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
 
 

 

Waarschijnlijk is er geen ouder meteoorsteen bekend, dan die, welke nog heden ten dage het voorwerp uitmaakt der vrome vereering van de bedevaartgangers, die telken jare Mekka bezoeken.

Deze wijdvermaarde steen is ingemetseld in den oostelijken hoek van de Kaäba, zijnde een huisje, dat in het midden staat van de groote prachtige moskee el Hamran, tot welke de poort Beb es Selam (poort des heils) toegang verleent. Volgens eene oude legende is dit huisje oorspronkelijk door adam gesticht en na den Zondvloed door den aartsvader abraham weder opgebouwd. Het is een oud Arabisch gebouw, vierendertig voet hoog, gesloten met eene zilveren deur, welke slechts driemalen op een jaar wordt geopend; als eens voor de mannen, eens voor de vrouwen en eens tot reiniging. Reeds vóór mahomet werd deze steen door de heidensche bewoners van Arabië voor een heiligdom aangezien en mahomet bekrachtigde niet alleen de bedevaarten naar dit aloude gedenkteeken, maar maakte dien steen tot het punt, waarheen elk geloovig Muzelman het aangezigt gedurende het gebed moet wenden.

De overlevering zegt, dat deze steen uit het Paradijs afkomstig is, en vroeger een Engel was, door God ten bewaker of beschermer van adam aangesteld. Tot straf voor den val van adam werd de Engel door God in eenen zwarten steen veranderd, en deze door den Engel gabriël aan abraham, bij den opbouw van het bovengemelde huisje aan Jehovah gewijd, ter hand gesteld.

Op den dag der opstanding zal, volgens dezelfde overlevering, deze steen weder in den Engel worden herschapen, om als getuige te dienen voor hen, die een vromen pelgrimstogt naar Mekka hebben volbragt.