Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/42

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
22
DE VLIEGENDE VISCH VAN 1857 en 1657.

De vliegende visch, Exocetus L., behoort tot de malacopterygi abdominales of weekvinnigen met buikvinnen. Hij leeft, in grooten getale, in bijna alle zeeën der gematigde en tropische gewesten. Reeds lang is hij bekend geweest: salviani[1] en rondelet[2], de beide vaders der ichthyologie, die, bij de herleving aller wetenschappen in de zestiende eeuw, zich bovenal op dezen tak der wetenschap toelegden, hadden reeds kennis aan twee soorten van vliegende visschen. Linnaeus spreekt eveneens van twee soorten, n.l. van den exocetus evolans en volitans. Later echter bleek het aan cuvier, valenciennes en anderen, dat er eene menigte soorten bestonden, en wel door dat zij in de gelegenheid waren de talrijke vliegende visschen, die door reizigers aan hen gegeven werden, met elkander te vergelijken en de verschillen te bepalen, zoodat men thans wel drieëndertig soorten weet op te noemen. Wij bepalen ons echter hier slechts bij den exocetus volitans, als de meest voorkomende en tevens, omdat alles wat van dezen te zeggen is, in de hoofdzaak eveneens op de anderen toepasselijk is.

Deze visch dan is van 8 tot 12 duim lang; de rug is rond, vooral op de hoogte van de borstkas; de buik is smal en scherp; het geheele ligchaam, als ook de kop, is met schubben overdekt, die driehoekig en zeer lijn gestreept zijn. Aan beide zijden van den buik, beginnende bij de borst en langs de inplantingspunten der buikvinnen tot aan den staart voortloopende, vindt men eene rij kamvormige, uitstekende schubben, welke rij niet verward moet worden met de gewone zijdelingsche lijn, die somtijds vrij onduidelijk is.

De kleur van den rug is blaauwachtig groen, die van den buik zilverwit, van de vinnen rosachtig. De kop is van boven en ter zijde plat; de oogen zijn zeer groot; de zwemblaas is buitengewoon lang en groot, zij is op eene zeer vreemde wijze in de buikholte bevestigd; er wordt namelijk een beenig kanaal gevormd door het tezamenge-

  1. Hippolytus salviani, geboren te Cetta di Castello in 1513, was geneesheer te Rome, gaf uit in 1554: Aquatilium animalium historia, 1 vol. in fol., en stierf in 1572.
  2. Guillaume rondelet, geboren in 1507, medic. professor te Montpellier, schreef in 1554 Libri de piscibus, 1 vol. in fol., Lyon, gestorven in 1566.