Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/471

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
53
WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.

Voortteling van zeepolypen in het aquarium.—De heer coste deelde aan de Académie des Sciences het volgende mede. "Ik heb gemeend dat de Akademie niet zonder belangstelling kennis zou nemen van een opmerkelijk feit, dat wel is waar bij de natuurkenners zeer bekend is, maar hetgeen bewijst hoe gemakkelijk het zijn zal om zich door kunstmatige middelen in de laboratoria voorwerpen tot bestudering te verschaffen, zonder genoodzaakt te zijn ze te gaan zoeken aan den oever der zee. De natuurkenners weten, dat zekere soorten van zeepolypen, de Campanularideën bij voorbeeld, maskers voortbrengen, wier bewerktuiging met die der Medusen overeenkomt. Ziet nu hier in eene flesch een levenden tak van Loomedea dichotoma johnst., welke mij uit Brussel gezonden is door den heer schram, secretaris van de Société royale d' Horticulture de Belgique. Van dezen tak scheiden zich bij duizenden medusa-vormige jongen af, welke in digte groepen in het zeewater zwemmen. Deze voortplanting, in België begonnen in de aquaria van de Société d' Horticulture, wordt voortgezet te Parijs in de zoutwatervijvers van het Collège de France, waar men al de ontwikkelingstijdperken op den voet kan volgen. Wij hebben dus hier alweder een nieuw onderwerp van studie, hetwelk deze vijvers, met zoo vele anderen, den natuuronderzoekers aan de hand doen." Op deze mededeeling merkte milne edwards aan, dat reeds 20 jaren geleden hetzelfde door nordmann en hem was waargenomen, en dat in Maart van dit jaar de hoogleeraar lacaze-du-thiers te Rijssel, aan valenciennes en hem zelven (M-E.) eenige staaltjes van deze zonderlinge zoöphyten gezonden had, die gedurende verscheidene dagen in den Jardin des plantes geleefd en aan eene menigte kleine medusa-vormige maskers het aanzijn gegeven hebben. (Compt.rend. Tom. XLVI pag. 710.)

D.L. 
 

Kleuren der vogelvederen.—De heer bogdanow (zie Wetensch. Bijblad 1858, bladz. 15) trekt de slotsom zijner onderzoekingen, voorgesteld in eene aan de Académie des Sciences aangeboden verhandeling, in de volgende stellingen te zamen.—1. De vederen moeten verdeeld worden in twee groepen, t.w. de gewone vederen, welke 't zij bij opvallend, 't zij bij doorvallend licht gezien worden, altijd dezelfde kleur vertoonen, en optische vederen, die verschillen, naarmate men ze op de eene of op de andere wijze onderzoekt.—2. De gewone vederen zijn hare kleur alleen verschuldigd aan de kleurstof, die altijd door scheikundige hulpmiddelen op zich zelve kan verkregen (geïsoleerd) worden. — 3. De kleurstoffen worden verdeeld in twee groepen, waarvan elke geheel verschillende chemische eigenschappen bezit: de eerste groep omvat de gele, roode, paarsche en groene kleurstof, en is niet oplosbaar dan alleen in alkohol en aether; de tweede, enkel uit de zwarte kleurstof bestaande, is alleen oplosbaar in ammoniak, potasch en een weinig in water.—4. De zoömelani-