Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/498

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
80
ALBUM DER NATUUR. WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.

geplaatst. Plaatst men nu voor dit oog een klein schijfje en daarachter op driemaal grooteren afstand eene driemaal grootere schijf, dan zou men, indien het oog een punt was, deze laatste door het eerste geheel bedekt moeten zien en volgens de uitkomsten der bovengenoemde berekeningen moet men den afstand van de groote tot de kleine schijf zelfs een weinig kunnen verkleinen, zonder dat de eerste ophoudt door de laatste te worden bedekt. De proefneming toont dat juist het tegenovergestelde waar is. Om deze bedekking te doen plaats hebben moet de groote schijf op meer dan drievoudigen afstand van de driemaal kleinere staan. Het verschil kan meer dan 6 ned. duimen bedragen (wat de absolute afstanden zijn is hierbij niet opgegeven).

Wanneer men in plaats van de kleine schijf een groot diaphragma met eene opening van een middellijn aan de hare gelijk plaatst, dan zou men à priori geene reden kunnen vinden waarom er in het verschijnsel eenig verschil zou te bespeuren zijn. Toch is dit verschil zeer aanmerkelijk. Als de groote schijf helder is gekleurd en daarachter een scherm geplaatst, welks kleur daarbij zeer afsteekt, een groen b.v. als de schijf rood is, dan ziet men, terwijl alles op denzelfden afstand geplaatst is als hij de vorige proef, waarbij volkomen bedekking plaats greep, niet slechts de groene schijf in haar geheel, maar daarom been nog duidelijk een krans van het daarachter geplaatste roode vlak. Om hierbij de volkomen bedekking te doen plaats grijpen, moet men de schijf vrij juist stellen op den afstand, dien men volgens de berekening naar den gezigtshoek daaraan zou moeten geven.

Vervangt men de groote opening, waardoorheen bij de vorige proefnemingen werd gezien, door eene zeer kleine, gelijk die bij diffractie-proeven wordt gebezigd, dan wordt, ook wanneer men als in de eerste proef twee schijven voor elkaar stelt, de afstand, tot volkomen bedekking noodig, juist zooals de theorie die vereischt.

Ziet men door de wijde opening der eerste proeven naar eene groene kleine schijf, waarachter eene grootere roode geplaatst is op den theoretischen afstand, dan vertoont zich zooals boven is gezegd een roode kring om het groene schijfje. Bedekt men nu de regter helft der voor die opening geplaatste pupilla met een zwart papier, dan ziet men de regterzijde van den kring verdwijnen. Doet men hetzelfde, terwijl de roode schijf voor eene opening op te grooten afstand geplaatst is om deze geheel te sluiten, terwijl men dus van het daarachter geplaatste groene scherm nog een groenen kring ziet, dan verdwijnt, nu niet de regter, maar de linkerzijde van dien kring.

Ln.