Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/588

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
60
EENE BEKLIMMING VAN DEN ARARAT.

den. Eenigen van het escorte hadden zich weder bij ons gevoegd, en een overvloedig maal, onder een der tenten bereid, werd door ons met graagte genuttigd. Het weder klaarde intusschen niet op. Uithoofde van den aanhoudenden sneeuw konden wij slechts eenen kleinen afstand rondom ons zien. Deze geheele dag ging voorbij, met den daarop volgenden nacht en toen nog twee zulke dagen en nachten! Van de zes reisgenooten gaven drie de hoop van den top te zullen bereiken verloren en raadden tot den terugtogt; de drie overigen echter verbonden zich onderling, het mogt kosten wat het wilde, den togt voort te zetten en haalden ook hunne medegezellen over nog eenig geduld te oefenen. De eer der expeditie stond op het spel; men wilde den Armeniërs eens en voor goed toonen, dat de Ararat beklimbaar was. Zoolang men nog voldoenden proviant had,—en deze werd in genoegzame hoeveelheid van station tot station aangevoerd,—moest men voor de bezwaren, die het weder en de weg aanbood, niet terug wijken. Zoo besloten dus allen te volharden.

Eindelijk op den morgen van den vierden dag klaarde het weder op, en wij begaven ons weder op marsch. Op sommige zeer steile plaatsen moesten trappen gehouwen worden, om er tegen op te komen. Allengs werd nu alles sneeuw rondom ons. Op eenigen afstand van ons leger staken nog slechts vier groote rotsblokken uit de sneeuw op. Daar hunne kanten eenigzins overhellen, zoo zoude deze plek eene voortreffelijke gelegenheid aanbieden om er een maximum- en een minimun-thermometer te plaatsen en deze er jaren lang ongeschonden te behouden. Tot ons leedwezen ontbraken ons echter zulke werktuigen. Zij waren te Tiflitz toen nog niet voorhanden en de door régnault uit Parijs beloofde instrumenten waren wel door dezen afgezonden, maar, gelijk later bleek, door achteloosheid te Petersburg blijven liggen. Zij werden eerst later, in de maand December, ontvangen.

Hooger op ziet men nergens meer de naakte rots. Deze is overal met een dik sneeuwkleed overdekt. Al voorttrekkende bereikten wij eindelijk den lageren top des bergs. De Ararat heeft namelijk twee toppen. Die, waarop wij thans stonden, was dezelfde, welke vroeger door abich langs denzelfden weg beklommen was. Deze is door eene zadelvormige kloof gescheiden van den tweeden, ongeveer twintig voet