Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/589

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
61
EENE BEKLIMMING VAN DEN ARARAT.

hoogeren top, welke de eindpaal van den togt van parrot was geweest. Laatstgenoemde had den berg namelijk van eene andere zijde bestegen, doch deze zijde was thans ontoegankelijk geworden door eene bergstorting, die eenige jaren vroeger had plaats gegrepen, en waarbij een geheel dorp onder de nedervallende steenen begraven was.

Wij besloten ook den tegenoverliggenden top te bezoeken, doch de helling naar de zijde van de voor ons liggende kloof was uitermate steil. Er schoot ons om naar beneden te komen geen ander middel over, dan ons, op de wijze der Tcherkessen, wanneer zij van hunne bergen afdalen om onverhoeds onze voorposten te overvallen, in half zittende, half liggende houding, met een alpenstok tusschen de beenen, naar omlaag te laten glijden. Dit gelukte (ofschoon niet geheel zonder schade voor het ligchaamsdeel, waarop de voortglijding geschiedde), en toen eenigen in de diepte gekomen waren, werden trappen in de sneeuw gemaakt om ook de instrumenten daarheen te brengen. De andere helling was minder steil, en zoo bereikte eindelijk het geheele reisgezelschap, want ook de vroeger achtergeblevenen hadden zich thans weder bij ons gevoegd, den hoogsten top. De hemel was klaar en helder, en het uitgestrektste panorama lag voor ons. Onze oogen weidden over drie keizerrijken, want de grensscheidingen van Rusland, van Turkije en van Persië loopen op geenen grooten afstand van den top des Ararats. Met den blik op de Caspische en de Zwarte zee, het groote meer Goktschai en een aantal andere meren, zagen wij de Araxes als een zilveren draad zich door de vlakte winden; de stad Erivan en vele kleinere steden en dorpen vertoonden zich daarin als kleine vlekken. Het was ongeveer een aanblik zoo als eene reliëfkaart geeft.

Al mogt men het tooneel niet in alle zijne onderdeelen schoon noemen, dewijl vele voorwerpen zich op al te groeten afstand vertoonden, treffend en belangwekkend was het voorzeker. Prachtvol was vooral den volgenden morgen de opgang der zon, terwijl de scherp afgebakende schaduwen der bergen over het landschap heentrokken.

De top, waarop wij ons bevonden, vormt eene eenigzins bolle, geheel met sneeuw overdekte vlakte. De verschillende instrumenten werden daar opgesteld. Weldra zagen wij een op verren afstand door den spiegel eens helioscoops teruggekaatst zonnebeeldje als eene ster flon-