Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/661

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
133
DE HONIGDAUW.

in de opene lucht en in kamers, welke, dikwijls plotseling, over en over met honigdauw bedekt worden en men kan zich door bijomstandigheden daarvan overtuigen, dat deze stof noch uit de lucht gevallen, noch door bladluizen afgescheiden had kunnen zijn, omdat deze laatste niet aanwezig waren.

4) Er zijn jaren, dat de bladen van sommige boomen eene zoo overgroote menigte van een honigachtig sap uitzweeten, dat het droppelsgewijs van de boomen afvloeit. Dat eene honigachtige stof in zeer heete zomers van de bladen van den gewonen esch in de heetste deelen van Italië uitzweet, wordt door onderscheidene schrijvers opgegeven.

Targioni-tozzetti[1] verzekert, dat de manna in Toskanen en Kalabrië ook wel uit de bladen van esschen en haagbeuken uitzweet. Ik zelf herinner mij vóór vele, vele jaren, op het dorpje Heikop bij Vianen, bij eene gansche rij der in Zuid-holland zoogenoemde schietwilgen (Salix alba L.), van de bladen een vocht droppelsgewijs te hebben zien afvallen, tijdens eene buitengemeen warme wedersgesteldheid. Ik was destijds echter nog zeer jong en heb toen verzuimd na te gaan, of die afdruppelende vloeistof suikerachtig van smaak was.

De opmerking der Ouden, dat vele boomen in warme landen somtijds eene honigachtige vochtigheid, die zij elaeomeli (olie-honig) noemden, en op olijfboomen, enz. bemerkten[2], en de vorming van manna, eene suikerachtige uitzweeting op blad en schors of bij verwonding van de schors van Fraxinus- (Esch-) soorten in het Zuiden van Europa, staat met dit een en ander waarschijnlijk in naauw verband.

5) Belangrijk is de arbeid van l.c. treviranus[3] over de zoete uitzweetingen der planten. Hij ontkent niet den door reaumur en anderen opgegeven oorsprong van honigdauw uit bladluizen, ja bevestigt dien door eigene waarnemingen, maar toont aan, dat de honigdauw ook, en dit zeer gewoonlijk, uit de plant zelve ontstaat. Een citroenboom bij hem in het najaar uit de opene lucht in een te warm en te droog

  1. Aangehaald bij treviranus, Vermischte Schriften, IV, p. 89.
  2. L.c. treviranus in Vermischte Schriften anatomischen und Fhysiologischen Inhalts, van hem en van g.r. treviranus, IV, (1821) p. 81—82.
  3. Vermischte Schriften, IV, p. 81—94.