Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/671

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
143
MENSCHELIJKEN LIGCHAAMS.

naar hulpmiddelen aan de hand te geven voor het zamenstellen van wel geëvenredigde menschelijke figuren. Waar het nu enkel op dit laatste aankomt, maakt het weinig verschil, welke maat men daarbij tot eenheid kiest; men kan eene willekeurige maat kiezen, b.v. een voet een palm of eene andere gewone maat; men kan ook, en dit hebben de meesten gedaan, het een of ander ligchaamsdeel tot grondmaat aannemen, b.v. de lengte van het hoofd, van het aangezigt, van den voet, enz., welke men dan in vierden, achtsten, zestienden, of in tiende en twintigste gedeelten kan afdeelen, ten einde alzoo de maat te krijgen voor de kleinere ligchaamsdeelen. Het komt er hier op aan, dat men door vele en naauwkeurige metingen met de gekozene maat aan welgemaakte ligchamen te weten kome, hoe vele malen de aangenomene eenheid en hare onderdeden in de verschillende afmetingen des ligchaams bevat is; de gemiddelde der gevondene evenredigheden zal dan in elk geval een kanon opleveren, die niet zonder vrucht te gebruiken zal zijn.

Carus, van een ander standpunt, en wel van het anthropologische, uitgaande, heeft getracht de oorspronkelijke, natuurlijke grondmaat te ontdekken, dat is, die maat, die even noodzakelijk in het wezen des ligchaams opgesloten ligt, als b.v. de straal eens cirkels de natuurlijke maat van dien cirkel, en een der zijden van een cubus de natuurlijke maat voor dien cubus is. In hoeverre hem dit gelukt is, en of zulk eene maat op die wijze wel eens in het menschelijk ligchaam bevat is, wil ik hier niet beoordeelen, doch zoo veel is, dunkt mij, zeker, dat de proportieleer van carus door hare mindere willekeurigheid en meerdere natuurlijkheid, en door de verrassende wijze, waarop de door hem gevondene grondmaat op de deelen des ligchaams past, zich boven alle andere aanbeveelt, waarom ik dan ook hier een algemeen denkbeeld er van zal geven, zoo ver namelijk de evenredigheden van het menschelijk ligchaam in het algemeen aangaat, zonder daarbij het verschil van geslacht, leeftijd, en wat dies meer zij in aanmerking te nemen.

Het geraamte, de vaste en onveranderlijke grondslag des ligchaams,