eenen kwaden reuk staanden veenrook van onverdienden blaam te zuiveren, mogen wij nog wel eenen stap verder gaan en de vraag opwerpen: zoude de veenrook ook in eenig opzigt nuttig kunnen zijn, of, zoo hij het nog niet is, door doeltreffende maatregelen kunnen worden?
Die vraag moge, bij eene oppervlakkige beschouwing, eenigzins wonderspreukig klinken, het volgende zal leeren, dat zij zoo ongerijmd niet is, als zij welligt aan dezen of genen toeschijnt.
Elk weet dat eene der voornaamste oorzaken van het mislukken van vele gewassen in het voorjaar in de dan vaak plaats grijpende nachtvorsten moet gezocht worden. Kon men een middel vinden om deze te keer te gaan, menig gewas zoude behouden blijven, dat nu verloren gaat of althans geen vruchten geeft. De oorzaak nu der nachtvorst moet, blijkens naauwkeurige daarover in het werk gestelde onderzoekingen, gezocht worden in de uitstraling van de warmte des bodems bij eene heldere onbewolkte lucht. Een thermometer alsdan op het gras gelegd kan 7°—8° lager staan dan een andere thermometer, die in de lucht is opgehangen. Wells leverde een duidelijk bewijs, dat die uitstraling naar den helderen hemel eene bron van koude is. Hij bevestigde een thermometer op eene horizontale plank, die een el boven den bodem geplaatst was, en een tweede thermometer aan de onderzijde derzelfde plank. Van deze twee thermometers stond de eerste 5° lager dan de tweede. Reeds dit wijst aan, dat, om de verkoeling tegen te gaan, de bodem of de daarop groeijende planten slechts overdekt behoeven te zijn door een of ander ligchaam, dat zich tusschen haar en den helderen hemel bevindt. En dat dit voorwerp zeer dun kan zijn, bewees hij door eene andere proef. Hij plaatste namelijk vier stokjes van een palm hoogte in den bodem op de hoeken van een vierkant van 6 palm zijde en bevestigde daarop een batisten zakdoek. Het gras daaronder was, bij helderen hemel, 6° warmer dan in den niet bedekten omtrek.
Wat nu zulk een dunne batisten doek vermag, dat vermogen ook de wolken, en, waar deze ontbreken, een kunstmatig veroorzaakte rooknevel, die zich over den bodem en de daarop groeijende gewassen als een dekkend kleed uitbreidt.