Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/76

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
50
DE KAMELEON.

Alvorens echter eene wel is waar geenszins volledige, maar voor het hier beoogde doel voldoende beschrijving van den Kameleon te geven, moet opgemerkt worden, dat onder dien algemeenen naam niet eene enkele diersoort, maar een geslacht van dieren begrepen wordt, waarvan men omstreeks een veertiental soorten kent, die geheel tot de zoogenaamde oude wereld beperkt zijn, en waarvan de helft op Madagascar leeft, op dat eiland, welks fauna zich buitendien ook onderscheidt door zoo vele andere merkwaardige, daar uitsluitend of bijna uitsluitend voorkomende diervormen. Van de overige soorten leven er vier in Afrika, drie in zuidelijk en westelijk Azië en eene enkele soort, die trouwens ook in noordelijk Afrika voorkomt, wordt aangetroffen in zuidelijk Spanje en op Sicilië. Het is de gewone Kameleon (Chamaeleon vulgaris), die, als het best onder het bereik der Europeesche natuuronderzoekers vallende, dan ook het voorwerp der meeste nasporingen is geweest. En talrijk waren deze nasporingen. Men zoude verscheidene bladzijden kunnen vullen met de namen en titels der geschriften van hen, die sedert de laatstverloopene twee eeuwen zich met dit onderzoek hebben bezig gehouden. De lezer zal mij echter gaarne ontslaan van deze optelling van Kameleonographen. Alleenlijk mag ik hier niet de namen verzwijgen van twee onzer landgenooten, mijne hooggeschatte vrienden w. vrolik[1] en j. van der hoeven[2], die beide, reeds voor vele jaren, den uitslag hunner onderzoekingen, aan dit zonderlinge dier in het werk gesteld, wereldkundig hebben gemaakt.

 

In uiterlijk voorkomen gelijken alle Kameleon's zeer na op elkander. Van de grootste, Madagascarsche soorten (Ch. verrucosus en Ch. Parsonii) af, die beide meer dan een halve Ned. el lang worden, van welke lengte intusschen ruim de helft op den staart komt, tot de kleinste (Ch. nasutus), die ter naauwernood zoo groot als eene muis wordt, komen allen in gedaante nagenoeg overeen, om ook aan den oppervlakkigsten beschouwer hunnen familietrek te verraden. Er zijn dan ook weinige zoo volkomen natuurlijke geslachten in het geheele dierenrijk.

  1. Natuur- en ontleedkundige Opmerkingen over den Chameleon. Amterdam, 1827, 8vo.
  2. Icones ad illustrandas coloris mutationes in Chamaeleonte. Lugd. Batav., 1831 , 4to.