Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/774

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
246
HET MELKSAP DER PLANTEN.

Aanvankelijk werd de elastieke gom als eene zeldzaamheid in de museën bewaard, en vele tientallen van jaren verliepen alvorens men daarvan een ander gebruik wist te maken dan potloodstrepen op papier uit te vegen. Eerst veel later leerde men partij trekken van de belangrijkste eigenschap van dit verdikte plantensap, zijne buitengewone elasticiteit. In 1790 maakte men uitrekbare banden daaruit, en in het volgende jaar leerde grassert buizen uit caoutchouc vervaardigen, door versch gesneden stukken schroefvormig om een stok te winden.

In 1820 trok stadeler het verdikte melksap tot fijne draden uit, die oversponnen en tot veerkrachtige weefsels bewerkt werden. Nog later bragt macintosh de waterdigte weefsels te voorschijn, die weldra zijn naam door geheel Europa bekend maakten, maar na eenigen tijd weder in discrediet kwamen, omdat het bleek, dat zij ongezond en onbruikbaar waren, daar zij, behalve andere nadeelen, zoowel de uitwaseming verhinderden als het vocht van buiten afweerden.

Toen men meende, dat de caoutchouc minder geschikt was voor algemeen gebruik, verscheen eensklaps in 1843 de glansrijke ontdekking van hancock, een Amerikaan, die door het zoogenaamd Vulcaniseren al de aan Caoutchouc toegeschreven nadeelen overwon, en in korten tijd het gebruik daarvan duizendvoudig vermenigvuldigde.

Hij vond namelijk, dat wanneer de Caoutchouc innig gemengd wordt met zwavel, zij eene soort van verbinding daarmede aangaat, die hoogst standvastig is en de merkwaardige eigenschappen heeft, om bij al onze afwisselingen van temperatuur even zacht en tot in de hoogste mate veerkrachtig te blijven. Hierdoor werd de caoutchouc uitnemend geschikt voor allerlei doeleinden, waartoe zij vroeger onbruikbaar was, zoodat ze thans nagenoeg in ieders handen is als die licht grijze, uiterst elastische stof, waarvan allerlei voorwerpen voor het dagelijksch leven gemaakt zijn, en die men dikwijls ten onregte met den naam van Gutta percha hoort bestempelen.

Bijna gelijktijdig hiermede werd eene andere stof, evenzeer het melksap eener plant, ontdekt, welke thans naast de Caoutchouc eene waardige plaats heeft ingenomen. Het was montgomery, Chirurgijn der Oost-Indische Compagnie te Singapore, die ons dit uitmuntend geschenk heeft gegeven. Op zijne reizen in Britsch-Indië bespeurde hij, dat de