Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/855

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
327
UITVINDINGEN OP NATUURKUNDIG GEBIED.

Is daarentegen het voorwerpglas voor een verrekijker bestemd, dan moeten de oppervlakken daarvan slechts zeer flaauw bol zijn. Van een ver verwijderd voorwerp ontstaat dan ook een beeld aan de andere zijde der lens, dat wel is waar kleiner is dan het voorwerp zelf, waarop een kijker gewoonlijk gerigt wordt, doch des te grooter zal zijn, naar mate het zich op grooteren afstand daarachter vormt, hetgeen weder op zijne beurt het gevolg is van de geringere bolheid der glasoppervlakken. Vandaar dat, bij gelijk vergrootend vermogen van het oogglas, een verrekijker des te sterker vergrooten of, gelijk men gewoonlijk meer dichterlijk dan juist zegt, de voorwerpen aan- of bijtrekken zal, naarmate de kijker langer en derhalve het voorwerpglas minder bol is.

De bijgevoegde figuur, waarin de letters gelijke beteekenis hebben als in Fig. 1, doch waarin het verwijderde voorwerp natuurlijk niet is voorgesteld, kan strekken om het gezegde te verduidelijken.

Fig 2
Fig. 2.

Overigens laat zoowel het mikroskoop als de verrekijker in zijne zamenstelling nog velerlei wijzigingen toe. Zoo kan het oogglas van laatstgenoemd werktuig, in de plaats van bolle, holle oppervlakken hebben, hetgeen voor korte weinig vergrootende kijkers zelfs eenig voordeel oplevert, en wij zullen straks zien, dat de eerste verrekijkers werkelijk deze zamenstelling hadden. De tooneelkijkers zijn nog gewoonlijk aldus ingerigt. Verder kan het voorwerpglas ook vervangen worden door een hollen spiegel, die mede de van het voorwerp uitgaande stralen, doch nu door terugkaatsing, tot een beeld vereenigt. Zoo ontstaat het spiegelteleskoop, terwijl men ook mikroskopen op eene dergelijke wijze heeft ingerigt. Zulk eene handelwijze heeft namelijk