Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/931

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
11
WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.

Het verschijnsel is echter alleen onder gunstige omstandigheden waarneembaar. Verdwijnt de zon achter een of ander voorwerp, dan ziet men het niet, omdat alleen bij den ondergang aan den door de zee begrensden horizon de luchtlaag dik genoeg is om het te vertoonen. Ook is het alleen zigtbaar, wanneer de lucht zeer zuiver is, omdat in het tegenovergestelde geval de meest breekbare stralen het sterkst door den dampkring geabsorbeerd worden. Het duidelijkst ziet men het, wanneer er tevens luchtspiegeling plaats grijpt, omdat dan de door de blaauwe kleur ingenomen uitgestrektheid verdubbeld wordt door die van het zich weerkaatsende zonnebeeld, (l'Institut 1858, p. 369.)

Hg.
 

Bevruchting der phanerogame planten.Schacht, die vroeger, gelijk men weet, de ijverigste voorstander was van de horkel—schleidensche Einstülpungstheorie, is thans geheel daarvan terug gekomen. Reeds door zijne waarnemingen aan Gladiolus en Watsonia had hij zijne dwaling erkend. Nieuwere onderzoekingen op Phormium tenax bewerkstelligd, d.i. op de plant, die juist door schleiden het uitvoerigst op dit punt onderzocht was, hebben hem doen zien, dat ook bij deze de pollenbuis geenszins in den embryozak binnendringt, maar dat zij in aanraking komt met de vezelachtige draden, waarmede de reeds vooraf bestaande kiemcel met den embryozak zamenhangt. Soms zijn er twee kiemcellen, waarvan echter dan slechts eene door de pollenbuis bevrucht wordt. (Ann. des Sc. nat. Ame ser. T. VHI, p. 275.)

Hg.
 

Aangaande de gekruiste werking van het ruggemerg geeft a. von bezold de volgende resultaten op. 1. De willekeurige beweging wordt bij reptilen, vogelen en zoogdieren in het ruggemerg direkt voortgeleid. 2. De proeven veroorloven niet eene kruiswijze leiding van het gevoel bij zoogdieren, vogelen en reptilen aan te nemen. Even weinig bewijzen echter diezelfde proeven de onmogelijkheid, dat de leiding der gevoelsindrukken kruiswijs plaats heeft. Eene stellige beslissing der vraag door proeven op dieren is thans nog niet mogelijk, ofschoon men door het uiterlijk aanzien in sterke verzoeking geraakt om aan kruising te denken. 3. Bij kikvorschen en vogelen kan door proeven de loop van vasomotorische vezelen in het ruggemerg niet worden geconstateerd. Bij zoogdieren loopen de vasomotorische vezelen van die deelen, op wier temperatuur eene onmiddellijke inwerking op het ruggemerg eenen ontwijfelbaren invloed uitoefent, in het ruggemerg aan dezelfde zijde naar het verlengde merg, om daar te eindigen. Deze loop heeft allerwaarschijnlijkst in de graauwe zelfstandigheid digt aan de linea mediana plaats. (Zeitschrift f. wissensch. Zoölogie, Bd. IX, Hft. 3.)

D. L.