Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/127

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
101
OF ZOOGENAAMDE "KOPPENSNELLERS" VAN DIT EILAND.

rialen dikwijls versierd met kunstig snijwerk, nu eens ruit- of stervormig, dan weder in den vorm van loof of arabesken, meer of min overeenkomend met de reeds beschrevene tatouage-figuren. Andere malen is dit snijwerk grover, en stelt het gedrogtelijke beelden voor van krokodillen of menschen-hoofden, welke laatste soms ook worden gevonden op de omringende palissaden, op de deuren, op den top der boomladders, enz. In het westen des eilands, waar dit gebruik vooral te huis behoort, schijnt zulks te geschieden met eene ijdele, hoezeer voorwaar niet onbegrijpelijke bedoeling van bang-makerij, om namelijk de kwade "geesten" of "kwel-duivels" af te schrikken van het huis binnen te treden.

Het zoo nationale paalwerk, waarop de woningen rusten, verschilt in hoogte naarmate van de nabijheid en den stand der rivieren en de uitgebreidheid der gebouwen zelve. Men heeft er alzoo, die slechts staan op palen van 5 tot 10, anderen van 10 tot 20 R. voeten hoog. Met dezen algemeenen bouwtrant (overigens ook op andere O.I. eilanden niet vreemd) wordt aan verschillende doeleinden beantwoord; natuurlijk dient deze in de moerassen en lage landen, die aan overstrooming blootstaan, om tegen het water beveiligd te zijn, misschien ook, instinktmatig, tegen de daaruit opstijgende dampen, maar inzonderheid om eenigermate gevrijwaard te zijn tegen onverwachte of ongenoode bezoeken, zoo van gevaarlijke dieren, als hier wel voornamelijk van hunne vijanden, te meer daar de Dajakkers de gewoonte hebben, om elkaar des nachts te overvallen. De groote hoogte van het paalwerk dient mede om buiten het bereik te zijn van aangebragte lanssteken of spietsworpen door den vloer; immers deze is steeds open gewerkt en bestaat uit houten latten of traliën, tusschen welke het vuil of de afval uit de huizen naar beneden valt, dáár een' waren mesthoop vormende, wanneer de hut of het huis niet boven het water is opgetrokken. In verband met deze beveiliging der woningen, zijn ook de trap-ladders grootendeels los, om 's nachts te kunnen worden opgetrokken. Aan de armere hutten vindt men meermalen, in plaats van ladders, zeer ruw uitgehouwen of ingekeepte, schuins staande boom-stammen.