Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/138

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
112
STUDIËN OVER BORNEO EN DE DAJAK's

ben weten te bewaren, daar, volgens schwaner, "de geschiedenis van het ijzer-fabriekaat in die zelfde streken tot in den donkeren nacht der oudste tijden van Borneo teruggaat". Opmerkelijk is mij ten dezen opzigte nog voorgekomen, dat deze zoo ver van elkander verwijderde stammen in het N. W. en het Z. O. des eilands, als waren zij de eenig overgeblevene afstammelingen van tubal kaïn daar te lande, hunne smeltovens op bijna volkomen gelijke wijze hebben ingerigt. Geene uitvoerige beschrijving wensch ik daarvan te geven, doch verwijs alleen naar de gelijkluidende beschrijving van keppel met die van schwaner en naar de afbeelding aan laatstgenoemden ontleend. Deze toont de even eenvoudige als eigenaardige inrigting aan der bij deze stammen in gebruik zijnde oven-blaasbalgen. Zij bestaan uit één of twee uitgeholde boomstammen, van onderen voorzien met bamboezen kokers, die in de kleipijpen der smeltovens onder 't houtskoolvuur uitmonden. De zuigers zijn door eene bekleeding van kippenvederen sluitende gemaakt. De zuiger-stangen worden neder bewogen door menschenkracht, doch hoogst vindingrijk, telkenmale opwaarts getrokken door de eigene veerkracht van zeer lange bamboezen latten, die alzoo het blaaswerk den arbeiders om de helft vergemakkelijken.

Goud.—Een der belangrijkste werkzaamheden op dit eiland bestaat, naar men weet, in het dusgenoemde "goud-wasschen ", zoowel in de Zuid-Ooster-afdeeling (Bandjermasin, Tanah-laut), als voornamelijk in het Westelijk gebied (Sambas, Landak, Pontianak), nagenoeg steeds onder leiding en opzigt van Chinezen, door de inlanders uitgeoefend. De bodem is hier op vele plaatsen zoo rijk aan goud, dat de werkman, alleen aan stofgoud, veeltijds voor ƒ 1 à ƒ 2 daags kan uitwasschen, terwijl volgens eene opgaaf van raffles, de totaal-opbrengst der Chinesche goudwasscherijen in de goudstreken der Westkust, althans in vroegere jaren, op eene jaarlijksche som van 11 à 14 millioen guldens werd geschat (?). In den regel wordt het gevonden in korrels en fijne blaadjes of schubjes, doch bij uitzondering ook in grootere stukken. De qualiteit is verschillend, doch in het algemeen zou het gehalte uit den omtrek der hoofdrivieren van meer karaten zijn dan dat van de neven-rivieren. Op meer dan ééne wijze wordt het verkregen.