gewoonte zou bestaan, om den toewak, bij de "snellers-feesten " zoo rijkelijk gedronken, te vermengen met de hersenmassa, die uit de gesnelde schedels (blz. 140) wordt verkregen! Wat van dezen walgelijken drank zijn moge, met grootere zekerheid is het bekend, dat de Dajakkers bloed drinken.
Het bloeddrinken.—Dit gebruik nogtans is niet van gelijken terugstootenden aard als het vorige, integendeel draagt het veeleer bij plegtige gelegenheden, een treffend karakter van vrede en trouwen zin, zoowel in het Zuid-Oosten, waar schwaner, als in het NoordWesten, waar keppel het gadesloeg en beschreef.
Met uitzondering van enkele stammen,—waar het bloed niet gedronken, maar met eenige droppels op een sirih-blad uitgestreken, wordt gegeten,—geschiedt het op deze wijze: In den regter schouder van twee personen wordt eene kleine insnijding gemaakt en de uitvlietende bloed- droppels opgevangen in twee bamboezen kokertjes, die te voren met eenig rivierwater zijn gevuld; beide partijen gieten hun bloed bij herhaling in elkanders kokertje over en weder, vermengen dit vocht met groote zorg en naauwkeurigheid ondereen en drinken het onder wederkeerige gelukwenschen op. Het strekt dan tot innig symbool van vriendschap. De opperhoofden, die zulk een "bloed-verbond" met elkaar hebben gesloten, zijn daardoor ten naauwsten vereenigd in trouw tot den dood, en ook de Europeaan, die zich daaraan met den Dajakker onderwerpt, kan, naar beweerd wordt, van diens onkreukbare gehechtheid verzekerd zijn,—zoo althans werd mij door één mijner betrekkingen verhaald, uit den mond van een gewezen Resident op Borneo, den achtingwaardigen en voor Nederlandsch Indië zoo verdienstvollen Heer hartman, die daarover eigene ondervinding zou hebben opgedaan.
Goedgunstige Lezer! heeft deze Schets uit den vreemde U behaagd? Zijn mijne zwakke pogingen in staat geweest uwe aandacht te boeijen?.... zoo vraag ik voor de moeite en tijd, aan dezen letterarbeid ten koste gelegd, van U slechts deze belooning: Verhoogde