Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/218

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
192
OVER DE NOORDPOOLREIZEN IN DE LAATSTE JAREN.

ijver, dien zij aan den dag gelegd en voor de krachtdadige hulp, die zij mij onafgebroken hebben bewezen.

"Een gevoel van onverdeelde toewijding aan de zaak, die Lady franklin zoo edelmoedig heeft voorgestaan, en een vast besluit om alles te doen, wat den mensch mogelijk is, zijn de beide drijf veeren, die ons geleid en alle zwarigheden hebben doen te boven komen. Met minder geestdrift en onbepaalde gehoorzaamheid aan het opperbevel, zoude een zoo gering getal mannen—drieëntwintig in het geheel,—nooit eene zoo groote en zoo moeijelijke taak tot een goed einde gebragt hebben."

 

 

Wij eindigen hier ons overzigt van de hoogst merkwaardige togten, die in de laatste jaren in de Noordpoolzee zijn ondernomen. Zij leveren ons een treffend bewijs van den moed en de volharding, waarmede men het doel, hetwelk men zich voorstelde, gepoogd heeft te bereiken. De berigten aangaande de doorgestane moeiten en overwonnen bezwaren zullen ten allen tijde als schitterende bewijzen beschouwd worden van den heldenmoed dier mannen, die de worsteling tegen al de ijselijkheden van noordpoolwinters jaren lang volhielden.

Of het ooit eenen mensch gelukken zal door te dringen tot het punt van den aardbol, waar hij de wereldpool in zijn toppunt en alle punten van den aequator op gelijken afstand van zich heeft, wie zal dat zeggen? Onmogelijk is het zeker niet, dat vroeg of laat een koene noordpoolvaarder tusschen de drijvende ijseilanden zich eens toevallig eene sleuf geopend ziet, die hem toelaat tot de Noordpool door te dringen, of dat zich eens van één der eilanden van den Noordpool-archipel voor een tijd een vaste ijsbrug vormt, waarop men met honden-sleden dit punt kan bereiken. Maar waarschijnlijk is het niet, dat ooit een schip zich door eene zee zal heenworstelen, die eene aaneenschakeling is van vlottende ijsvelden en ijsbergen, doorsneden van smalle watersleuven, die elk oogenblik zich openen en sluiten, al naar dat winden en stroomen het medebrengen. Hoogst waarschijnlijk zal de noordpool van onze aarde, even als hare zuidpool, voor elk menschelijk wezen wel voor altijd ontoegankelijk zijn.