Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/240

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
214
DE TEELT VAN COCHENILLE OP DE KANARISCHE EILANDEN.

dom wordt zij steeds beter, omdat de planten telken jare meer takken maken; maar men laat, om de Cochenille gemakkelijker te kunnen inzamelen, de Nopal-planten niet meer dan manshoog worden. Het is onvoordeelig om bij den aanleg van een jong plantsoen éénjarige takken te bezigen, omdat men dan te lang met de Cochenille-teelt moet wachten, daar men, zonder gevaar voor het plantsoen, de insekten daarop niet kan overbrengen, vóór dat de planten vier leden hebben; jongere planten toch lijden er te veel door en sterven dien ten gevolge doorgaans na verloop van twee jaren.

Vóór dat de drooge Cochenille in den handel komt, gaat zij doorgaans door drie zeven; door de eerste wordt het stof verwijderd, de tweede scheidt de kleine korrels van de groote, terwijl de laatste zelve de groote korrels zuivert, Het pond drooge Cochenille wordt te Santa Cruz betaald met ¾ tot iets meer dan 1 Duro [1].

(Naar Dr. h. schacht, "Madeira und Teneriffe." Berlin 1859, S. 58 en volg.)

H. v. H.
 

Verklaring der hierbij gevoegde Afbeeldingen: De beide gevleugelde dieren zijn de mannetjes, vergroot afgebeeld.
Daaronder het wijfje, ongevleugeld, in natuurlijke grootte en vergroot afgebeeld.

Het wijfje is de eigentlijke Cochenille.

Cochenille

  1. 1 Duro = f 2.64.