Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/266

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
240
ALCHEMIE.

geschriften toch, welke de transmutatie der metalen tot onderwerp hebben, zijn afkomstig van schrijvers, die òf in Egypte, bepaaldelijk te Alexandria, leefden, òf tot de Alexandrijnsche school en dus tot Egypte in betrekking stonden. Van het alleroudste dier geschriften, dat van zekeren democritus, — niet den bekenden democritus van Abdera, — weet men dit niet met zekerheid, maar de commentator van dat boek, de bisschop synesius, verder zosimus van Panopolis, en verscheidene anderen, waren òf Egyptische Grieken óf althans kweekelingen der beroemde school te Alexandria. Ook te Byzantium schijnt al spoedig de lust tot alchemistische onderzoekingen levendig te zijn geworden. Aan de genoemde mannen sluit zich eene gansche rij van alchemisten, wier geschriften nog grootendeels in handschrift in de bibliotheken aanwezig zijn, en die in de vijfde, zesde en het begin der zevende eeuw leefden. Nu echter ging de beoefening der alchemie grootendeels in de handen van een ander volk, dan het grieksche, over. De Arabieren toch, die in 640 zich van Egypte meester maakten, namen weldra deel aan het wetenschappelijk streven der door hen onder het juk gebragte Grieken, en begonnen zich ook met ijver op de alchemie toe te leggen. De beroemdste der Arabische alchemisten was el-dschafar, gewoonlijk bekend onder den naam van geber, die waarschijnlijk in de tweede helft der 8e eeuw leefde en wegens zijne groote wetenschap de »koning der Arabieren” bijgenaamd werd. Hem volgden een groot aantal anderen, en in alle aan de heerschappij der Arabieren onderworpene landen, en niet het minst in Spanje, werd de alchemie door de beroemdste Arabische, Israëlitische en Christen-geleerden met geestdrift beoefend.

Wat noordelijk en midden-Europa betreft, zoo werd ook daar reeds in de negende eeuw en misschien reeds vroeger de alchemie bekend. De eerste schrijvers van beteekenis over die kunst waren echter in Duitschland albertus von bolsted, gewoonlijk albertus magnus geheeten, en in Engeland de niet minder beroemde Franciscaner roger baco, die beiden in het midden der 13de eeuw leefden. — Het zoude mij gemakkelijk vallen hier eene opsomming te geven van de voornaamste alchemisten, — doch deze opsomming zou tot niets dienen en ik vergenoeg mij dus te zeggen, dat de alchemie weldra overal in