Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/267

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
241
ALCHEMIE.

Europa beoefend werd en eene menigte daarover handelende geschriften van die ijverige beoefening getuigenis aflegden.

In hoe ver die beoefening al dan niet leidde tot het doel, dat zij zich voorstelde, dit zal later blijken. Maar de alchemisten verkregen, terwijl zij naar dat doel streefden, uitkomsten, die zij niet verwachtten, aanwinsten, waarop zij niet rekenden, bijproducten, in hun oog althans, van den arbeid, dien zij zich getroostten. Opgesloten in hunne laboratoria, en met inderdaad verwonderingswaardige geestdrift en volharding zich jaren en jaren lang afslovende om ’t zij naar de in een opzettelijk duister gehulde voorschriften van hunne voorgangers, »de ouden”, zoo als zij ze noemden, ’t zij naar eigen inzigten het »groote werk”, het magnum opus, tot stand te brengen, moesten zij bij hunne pogingen ter zamenstelling van den steen der wijzen uit de meest uiteenloopende stoffen vaak belangrijke ontdekkingen doen op het gebied der natuur- en scheikunde. Velen waren ook wijs genoeg om deze ontdekkingen op prijs te stellen en, terwijl zij evenwel altijd voortgingen met hun hoofddoel in het oog te houden, die bijproducten van hunnen arbeid niet te verwaarloozen. Daarvan kwam het, dat, al mogt ook de beoefening der alchemie niet juist dat opleveren, wat hare beoefenaars er van verwachtten, de schat der empirische scheikundige kennis daardoor al meer en meer verrijkt werd. De alchemisten waren de eersten, die de methode van onderzoek, welke op proefnemingen berust, in praktijk bragten, — en hoe vruchtbaar aan uitkomsten die methode is, daarvan getuigt de tegenwoordige wetenschap der natuur. Groot is dan ook het aantal van voor de scheikunde belangrijke ontdekkingen, die wij aan de beoefening der alchemie verschuldigd zijn, en de namen van verscheidene beroemde alchemisten staan daarom nog in de geschiedenis der scheikunde opgeteekend als die van de ontdekkers van een aantal der feiten, waarop later het gebouw der scheikunde als wetenschap zou worden opgetrokken.

Maar aan het oorspronkelijke denkbeeld der alchemie, de transmutatie der metalen, dat op de zoo even genoemde wijze vruchtbaar werd voor de wetenschap, voegden velen van lieverlede nog andere denkbeelden toe, waarvan zooveel goeds niet te zeggen viel.

Bij de Byzantijnen en Arabieren der 8e eeuw vinden wij het eerst