Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/270

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
244
ALCHEMIE.

den naam van »den laatsten der alchemisten,” dan basilius valentinus.

Naarmate de scheikunde meer vorderingen maakte en hare beoefenaren zich de groote taak, welke hunne wetenschap te vervullen had, duidelijker bewust werden, naar die mate kwam de alchemie bij hen meer en meer in minachting, waartoe de omstandigheid veel bijdroeg, dat, nadat de mannen van echt wetenschappelijke vorming zich langzamerhand van de beoefening dier kunst, althans van de beoefening ex professo, hadden teruggetrokken, deze grootendeels in handen kwam van kwakzalvers, gelukzoekers en bedriegers. De laatste stuiptrekkingen der oude alchemie bestond in de stichting van het Hermetische gezelschap in Westphalen, dat zich voordeed als eene vereeniging van een aantal geleerde alchemisten, maar inderdaad slechts uit twee leden bestond, te weten Dr. kortüm te Bochum, den schrijver der bekende Jobsiade, en Dr. bährens te Schwarte bij Dortmund. Dit gezelschap, dat met zijne talrijke eereleden eerst eene drukke, doch later meer en meer verflaauwende correspondentie onderhield en ook een hermetisch journaal uitgaf, bestond van 1796 tot 1819, na welken tijd het niets meer van zich hooren liet.

Overigens waren alchemistische vereenigingen reeds bij de Arabieren bekend geweest en in Duitschland hield zich vroeger de broederschap van het Rozenkruis, en het Alchemistische genootschap te Nürnberg, waarvan leibnitz een tijd lang secretaris was, ijverig bezig met het gemeenschappelijk zoeken naar den steen der wijzen.

In onze eeuw is de alchemie geheel op den achtergrond en in het duister getreden. Dat er nog alchemisten zijn, in Duitschland, Frankrijk, Engeland en ook in ons vaderland, is zeker; maar zij laten niets van zich hooren; en de door eenen scheikundige van Nantes, den heer tiffereau, in 1853 bij de Académie des Sciences ingediende mededeelingen omtrent de transmutatie der metalen en de middelen om goud te maken, staan geheel geisoleerd daar.

Het heeft echter de alchemie bijna ten geenen tijde ontbroken aan tegenstand. In 1317 veroordeelde Paus johannes XII in de Bul Spondent quas non exhibent de alchemie en de alchemisten. In 1380 werd de uitoefening der alchemie in Frankrijk op strenge straffen verboden, in 1404 in Engeland en in 1488 te Venetië. Dit alles