Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/357

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
329
HET GILD DER MIJNWERKERS.

En toch zijn er vogelen, die zich deze moeite getroosten in het belang van hun kroost. Daarbij gaan echter onderscheidene soorten nog op zeer uiteenloopende wijzen te werk.

Zoo bepaalt zich de boomklever (Sitta europaea) tot het bouwen van eene poort met naauwen toegang. Deze vogel namelijk, welke ook in onze bosschen leeft, maakt haar nest in eene boomholte, maar bouwt aan den ingang daarvan eene barricade van klei, daarin slechts eene kleine opening latende, juist groot genoeg voor het vogeltje om uit en in te gaan, doch waardoor zijne eijeren en jongen tegen roofvogels, wezels, marters enz., volkomen beveiligd zijn.

De flamingo

Flamingo (Phoenicopterus ruber).

Nog merkwaardiger zijn de nesten der Flamingo's, die zonderlinge hoogbeenige, kromsnavelige vogels, wier rood gevederte hen in de verte op Engelsche liniesoldaten doet gelijken. Inderdaad is het eenmaal gebeurd, toen op het laatst der vorige eeuw de Franschen op St. Domingo eene landing der Engelschen verwachtten, dat een neger de tijding bragt, dat deze werkelijk had plaats gehad. Toen het garnizoen echter was uitgerukt om den vermeenden vijand te gemoet te gaan, ontdekte de Fransche generaal door zijnen verrekijker, dat de roodrokken uit een troep flamingo's bestonden.

Deze vogel nu is voorzeker minder dan eenige andere geschikt om in zittende