te verjagen. Deze, gewapend met eenen veel krachtigeren snavel, verdedigt den ingenomen post met zoo goed gevolg, dat de zwaluwen eindelijk de koop opgeven en, naar het schijnt, afzien van elke verdere poging om den indringer te verjagen. Zij vliegen weg; doch ziet! na eenigen tijd komen zij terug, vergezeld van een groot aantal andere zwaluwen. Elk vogeltje heeft een kluitje klei in den snavel. Schier te gelijker tijd vallen zij op het nest aan, verstoppen de opening en de musch wordt aldus door hunne vereende krachten binnen de door hem vermeesterde woning ingemetseld.
Voorwaar een hoogst opmerkelijk voorbeeld, hoe het instinkt zich wijzigt naar de omstandigheden, en hoe de aangeboren vermogens ook door de dieren gebruikt worden om bepaalde doeleinden te bereiken, waarvan zij zich volkomen bewust zijn. Even als bij den mensch zijn het ook bij de dieren de hartstogten, die tot handelen aansporen. In dit geval was het de zucht tot wraak, welke het zwaluwenpaar de hulp hunner soortgenooten, hunner natuurlijke vrienden en bloedverwanten deed inroepen, om den roover te tuchtigen, die zich van de wieg hunner toekomstige jongen had meester gemaakt. En mogt men ook al de wraak een onedelen hartstogt en de uitgeoefende straf eene wreede noemen, ik houd mij verzekerd, dat die daad der zwaluwen, welke zich in hare toekomstige oudervreugde bedreigd zagen, haar in de schatting mijner geëerde lezeressen veeleer zal doen rijzen dan dalen.
Uit het zoo even gezegde blijkt reeds, dat de zwaluwen zich bij haren nestbouw tot het aanvoeren van de daarvoor benoodigde klei voornamelijk van hunnen snavel bedienen. Doch hare nestjes zouden zeer broos zijn, indien deze alleen uit klei bestonden, en wel inzonderheid die der bovengenoemde rotszwaluwen, die hare nesten voor een goed deel uit zand zamenstellen. In dit gebrek heeft echter de natuur voorzien. De zwaluwen verstaan de kunst om de losse deeltjes zamen te lijmen en de daartoe noodige stof wordt buiten haar weten of toedoen in haar eigen ligchaam bereid. Die stof, die lijm of cement, is niet anders dan haar speeksel, dat zich met de klei of het zand vermengt en zoo na drooging de korreltjes tot eene vaste massa doet zamenbakken.