Maar nog verwonderlijker is het, dat er vogels zijn, die alleen uit dit speeksel, zonder vermenging met andere stoffen dan die, welke er geheel toevallig in geraken, hunne nesten bouwen. Zulke vogels zijn de Collocaliën of Salanganen, die ook tot de familie der zwaluwachtige vogels behooren en waarvan verschillende soorten (vier of vijf) verspreid zijn over Java, Sumatra, Borneo en andere eilanden van den Oost-Indischen archipel. Het is als of deze dieren weten, dat de stof, waaruit zij hunne nesten bouwen, en die, in water geplaatst, weldra opzwelt, niet tegen den regen bestand is, want zij kiezen voor hunnen nestbouw steeds diepe holen in rotsen, zoowel langs de zeekust als binnen 'slands.
Collocalia esculenta met zijn nestje; halve grootte.
Duizenden bouwen daar in gezellige eendragt hunne zonderlinge, half napvormige nestjes, die men wegens hunnen vorm, ook wel niet ten onregte bij kleine wijwater-bekken vergeleken heeft. De grootere en diepere zijn het eigendom der wijfjes, die op een zacht bedje van vederen, aan haar eigen ligchaam ontrukt, drie of vier eijeren leggen en deze uitbroeden, terwijl de mannetjes zich met een kleiner, minder diep en breed nestje vergenoegen, dat hun eene gemakkelijke rustplaats verschaft.
Indien men de herkomst dezer napjes niet kende, dan voorwaar zoude men bezwaarlijk op het vermoeden komen, dat zij het voortbrengsel der bouwkunst van vogels zijn. De eerste gissing, die men waarschijnlijk wagen zoude, zoude wezen: dat zij eene soort van schelpen, door het een of ander weekdier voortgebragt, zijn. Inderdaad herinnert niet alleen hun vorm min of meer daaraan, maar ook de