Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/390

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
362
DE BOUWKUNST DER DIEREN.

doorgraven en allengs geheel uithollen, zoodat slechts de buitenkanten, soms niet dikker dan een blad papier, overblijven. Doch niet enkel hout, ook doek, papier, lederwerk, eetwaren, met een woord, alles, dat aan hare scherpe kaken geen te grooten weerstand biedt, wordt door haar aangetast en vernield, zoodat zij dan ook tot de grootste plagen voor de bewoners der tropische gewesten moeten gerekend worden[1], waartegen deze zich slechts met moeite, soms in het geheel niet verdedigen kunnen.

En toch zijn die termieten kleine, schijnbaar nietige wezentjes, slechts weinige strepen lang[2], derhalve kleiner dan verscheidene soorten van hier te lande levende mieren. Doch wat aan elk van haar in ligchaamsgrootte ontbreekt, vergoeden zij door haar verbazend aantal, door de vlugheid harer bewegingen en door de orde en den ijver, dien zij bij al hare werkzaamheden aan den dag leggen, terwijl zij bovendien haren aanval zoo zorgvuldig weten bedekt te houden, dat zij reeds aanmerkelijke verwoestingen kunnen hebben aangerigt, alvorens de mensch iets van zijnen onzigtbaren vijand bespeurd heeft. Niet zelden zijn huizen plotseling ingestort, welker gebindte oogenschijnlijk geheel gaaf was, terwijl het later bij het onderzoek bleek, dat het geheel door termieten was uitgehold. In weinige jaren worden de verlaten woningen in westelijk Afrika door haar met den grond gelijk gemaakt, en in geheel Zuid-Amerika zijn, gelijk v. Humboldt verhaalt, boeken, die ouder dan vijftig jaar zijn, eene zeldzaamheid, omdat de termieten hare gangen dwars door de boekenrijen heen boren. In Brazilië en Oost-Indië worden soms geheele magazijnen

  1. Van de 40 thans bekende levende soorten van termieten komen er in het algemeen geene benoorden den 40sten breedtegraad voor. Alleen Europa maakt daarop eene uitzondering, en wel Frankrijk, waar eene soort tot op 46° N B. leeft. (Zie hagen, Monographie der Termiten in Linnaea entomologica, X, 1855 en cornelius, Ueber Termiten in Verhandh d. naturhist. Vereins der preussischen Rheinlande und Westphalens 1857, p. 20). De Europesche soorten ( T. lucifugus, T. radicum) bouwen geene eigenlijke nesten, maar rigten niet mindere verwoestingen aan dan de tropische. Voor vele plaatsen in het departement de la Charente inferieure, zooals la Rochelle, Tonnay-Charente, Saint-Savinien enz., zijn deze kleine dieren eene ware plaag geworden. Men zie hierover de quatrefages, Ann. des sciences natur. 3me ser. 1853, p. 16 en lespès, Ann. d. sc. nat. 4me ser. 1856, p. 227.
  2. De arbeiders van Termes bellicosus zijn, volgens smeathman, ¼ E. duim of 6 millim. lang. Van andere soorten zijn zij nog kleiner.