Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/391

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
363
HET METSELAARS-GILD.

door haar verwoest, ofschoon het waar schijnt, dat oneerlijke ambtenaren wel eens te veel op rekening der termieten stellen. Zoo schreef eens op Java een opzigter van een pakhuis het spoorloos verdwijnen van eene partij ijzeren staven en metalen klokken aan de termieten toe! Hij werd ontslagen en ontving eenen kiezentrekker ten geschenke om daarmede in het vervolg aan de termieten de tanden uit te trekken. De termieten leven steeds in koloniën, in maatschappijen, die, althans bij eenige soorten, uit verscheidene millioenen individu's kunnen bestaan. Even als nu, gelijk bekend is, in een bijenkorf verschillende individu's te zamen eene maatschappij vormen, namelijk: de koningin, de werkbijen en de hommels of mannelijke bijen, evenzoo bestaat zulk eene termieten-maatschappij uit verschillende individu's, die elk voor zich eene bepaalde taak vervullen tot instandhouding van het geheel. Het getal der verschillende individu's is hier zelfs nog grooter dan bij de bijen. Dit bedraagt minstens vier, namelijk:

Arbeider, soldaat en gevleugeld individu uit een termieten-maatschappij

Termes bellicosus.—a arbeider; b soldaat; c gevleugeld individu.—Natuurlijke grootte.

1. de arbeiders; deze zijn verreweg de talrijkste; zij zijn het, die al het werk verrigten. Zij blijven steeds ongevleugeld en blind, even als

2. de soldaten, die zich van de arbeiders vooral onderscheiden door den grooten kop, gewapend met sterke kaken. Hun aantal is veel geringer, bij Termes bellicosus, volgens smeathman, omstreeks één op honderd arbeiders. Op hen berust de taak van schildwacht te houden en de kolonie tegen elken vijandigen aanval te verdedigen, van welke taak zij zich dan ook met moed kwijten, vooral tegen