ren en dat de ons verootmoedigende, maar ook, omdat zij een oneindig en onbegrensd veld van onderzoek voor ons opent, ons bemoedigende uitspraak van von haller waarheid bevat, als hij zegt:
"Ins Innre der Natur dringt kein erschaffner Geist."
EEN GEDENKTEEKEN VOOR CHRISTIAAN HUIJGENS.
In het opstel, getiteld: De twee gewigtigste Nederlandsche uitvindingen op natuurkundig gebied, geplaatst in het laatste nommer van den vorigen jaargang, is op bl. 367 de vraag door mij gedaan: "Waar vindt men hier te lande een standbeeld of zelfs een gedenkteeken, dat herinnert aan eenen beroemden natuurkundige? Aan eenen christiaan huijgens, b.v.?"
Het verheugt mij, van eene geachte zijde daarop opmerkzaam gemaakt, thans op het laatste gedeelte dezer vraag een bevestigend antwoord te kunnen geven, en aldus eene onwillekeurige dwaling te herstellen. In 1857 is door de Vereeniging ter beoefening der Geschiedenis van 's Gravenhage, op hare kosten, boven den grafkelder, in de Groote of St. Jacobskerk, te 's Gravenhage, waarin het lijk van den beroemden man, nevens dat van zijnen weinig minder uitstekenden vader rust, een vierkante zwarte gedenksteen geplaatst, waarop met gouden letters de woorden gelezen worden:
GRAFPLAATS
VAN
CONSTANTIJN en CHRISTIAAN
HUIJGENS.
Hiervan is een berigt geplaatst in de Algemeens Konst- en Letterbode, 1857, bl. 243. Het berigt eindigt met de woorden:
"De leden der Vereeniging vertrouwen hiermede aan hunnen pligt als beoefenaars der geschiedenis van 's Gravenhage voldaan te hebben, door aan te wijzen, waar twee beroemde ingezetenen, te 's Gravenhage geboren en gestorven, begraven liggen; daar zij het stellen van luisterrijke gedenkteekenen voor de groote mannen van het voorgeslacht aan grooter vereenigde krachten overlaat."