Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/80

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
58
ONVERGANKELIJKHEID.

loop mag kort genoemd worden, wanneer wij daarbij bedenken, dat men daarin ook nog het feit heeft ontdekt van het opwekken der ééne kracht door de andere en tot op zekere hoogte de numerische wetten heeft opgespoord, volgens welke die opwekking geschiedt.

Maar tot in de laatste jaren blijkt er steeds eene groote leemte bestaan te hebben in de wijze, waarop men zich dat opwekken voorstelde, eene leemte zoo groot, dat het nu moeijelijk is te begrijpen, hoe zij zoo lang onopgemerkt en dus onaangevuld kon blijven. Van sommige natuurkrachten wist men, dat zij verdwijnen moesten of althans ophouden te werken, wilden zij andere te voorschijn roepen. Bij de elektriciteit b.v. zeide men: de beide tegenovergestelde E moeten zich onderling verbinden of elkander veronzijdigen, om warmte of licht of scheikundige werking te doen ontstaan. Van sommige anderen was dit niet bekend, niet erkend althans. De warmte b.v., als zij elektriciteit of scheikundige werking voortbragt, bleef, naar men meende, warmte, in aard en hoeveelheid gelijk aan wat zij vroeger was en ook zou gebleven zijn, als zulk eene opwekking niet had plaats gehad. Bij één bepaalde soort van mechanische werking: het doen smelten van vaste ligchamen en den overgang van vloeistoffen tot luchtvormige, tot dampen of gassen, heeft er zulk een verbruik van warmte plaats, dat dit al vroeg in het oog was gevallen; maar dit verbruik werd misduid en als een gebonden, latent worden der warmte beschreven. Bij eene andere voortbrenging van werktuigelijke arbeidskracht door de warmte, die in het stoomwerktuig, heette het, dat dezelfde hoeveelheid warmte, door den vuurhaard aan den stoom medegedeeld, ook daarin voorhanden was, nadat deze laatste zijne werking in den cylinder had verrigt, hetgeen, wèl uitgelegd, nederkwam op de bewering, dat die beweegkracht in het stoomwerktuig verkregen werd uit niets, dat de mensch haar schiep.

Met deze halfslachtige of volkomen valsche begrippen hand aan hand gingen de evenmin juiste voorstellingen, die men zich vormde van den aard en het wezen der natuurkrachten. De vier, die na de zwaartekracht het eerst als afzonderlijk bestaande werden erkend, namelijk licht, warmte, elektriciteit en magneetkracht, heetten eerst onweegbare stoffen, imponderabilia. Afzonderlijke stofdeeltjes, die onge-