Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/166

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
144
HET HUWELIJK DER PLANTEN.

Nemen wij tot voorbeeld eens eene tulp: de driedeelige stempel is geopend, het stuifmeel valt uit de meelknopjes op hem, en hij sluit zich weder. In de kleverige stof zwelt de stuifmeelkorrel op; het buitenste huidje van dezen korrel blijft onveranderd, doch het binnenhuidje zet zich uit en komt door eene opening, even als een blaasje, door het eerste heen, en wordt tamelijk snel, soms in eenige minuten, soms in eenige uren tot eene blind uitloopende buis vervormd (fig. 15). Deze buisjes gaan nu door den vleezigen of hollen stempel en het stijlkanaal heen om zoo spoedig als maar mogelijk is te komen bij de eitjes, de toekomstige zaden (fig. 16). Van de lengte van het stijlkanaal hangt natuurlijk ook af de lengte dezer buizen, en bewonderenswaardig is het zeker, dat de lengte dezer soms eenige duizende malen de doorsnede van de stuifmeelbolletjes kan overtreffen. Als voorbeeld behoeven wij dan ook maar te noemen de grootbloemige cacteën, waar de kleinte der stuifmeelkorrels en de lengte van den stamper dadelijk in het oog springen.—Elk stuifmeelkorreltje komt door dit buisje slechts met één eitje in aanraking, en gaan wij nu kortelijk na de vereischten tot de bevruchting noodig, dan behooren hiertoe een kleverige stempel, het vallen van het stuifmeel op dezen, het ontwikkelen der stuifmeelbuizen en het komen van hen bij de eitjes.

Het bloemkroonkleed omsluit deze teedere deelen, en wij mogen gerust aannemen, dat het dient om deze te beschutten, zoo wel wanneer zij nog in den knop besloten als wanneer de bloemdeelen ontplooid zijn. En toch beschut dat kleed niet altijd de bevruchting. Wij weten, dat de bloemen zich op tijden openen, die het eene jaar niet veel van het andere verschillen. Eene warme lente en een warme zomer mogen den bloeitijd vervroegen, koude hem later doen plaats hebben, — die tijdruimte is niet groot. Een zware en lang aanhoudende regen, ook een sterke wind is voldoende om of het stuifmeel van den stempel af te spoelen, of het uit de geopende meelknopjes mede te voeren; in beide gevallen komt het niet ter plaatse waar het te huis behoort, het komt niet tot ontwikkeling,—het maakt geene buizen.

In weinige minuten kunnen door de vernietiging van het stuifmeel duizende guldens verloren gaan; het is u bekend, hoeveel kersen,