Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/168

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
146
HET HUWELIJK DER PLANTEN.

In de kern of dat deel, hetwelk den geheelen inhoud tusschen de bekleedsels inneemt, vindt men eene groote cel, welke gewoonlijk de kiemzak (fig. 17 a. en 17 b., k.z.) genoemd wordt, en eigenlijk de plaats is tot waar de stuifmeelbuis moet doordringen, met andere woorden, welke bevrucht moet worden. Door de beide bekleedsels heen gaat eene opening tot de kern en den kiemzak, en dit kanaaltje wordt door de meeste schrijvers micropyle genoemd, of ook stomium, het mondje (fig. 17 a. en b.p.) hierdoor moet nu de stuifmeelbuis heen, wil zij de bevruchtende stof aan den kiemzak afgeven.

Welke kracht is het, die de stuifmeelbuis haren weg zoo zeker aanwijst? Welke gids is het, die haar door dien doolhof van honderden en duizenden cellen heen, van den stempel, door het stijlkanaal tot een enkel eitje in den kiemzak brengt?

Wij weten het niet! Doch duid ons dit niet ten kwade, want het onwetend schouderophalen heeft hier ook waarde!

Laat de zoöloog eens verklaren, hoe een trekvogel, in het ruime luchtgewelf, zonder kompas, den kortsten weg vindt naar zijn ander vaderland! Hoe eene postduif te Genève opgelaten den weg naar Brussel vindt, waar zij geboren en gevoed was,—en wie verklaart het, hoe zij dien afstand van 130 uren in 13½ uur aflegde?

De onderzoeker leert evenwel uit den onbegrijpelijken togt van de stuifmeelbuis, dat alles in de natuur naar vast bepaalde wetten plaats heeft en naar die zelfde wetten in stand gehouden wordt.

De natuur leert hem, dat ook in de plantenwereld, evenals in de onbewerktuigde schepping, alles door verwantschap plaats heeft. Bestond er geene neiging in de natuur, dat alles zich met elkander verbinden kon, hoe zou alles dan onderhouden kunnen worden? Hoe zouden gassen, vloeibare of vaste ligchamen kunnen gevormd of ontleed worden? Hoe zouden planten, hoe dieren zich kunnen vermenigvuldigen?

Alles hangt dus af van ééne kracht, van ééne neiging, van één gevoel en dat alles drukken wij uit door het schoone woord: liefde!

 

 

Op het oogenblik dat de stuifmeelbuis den togt naar den kiemzak