Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/213

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
187
OVER DE ZUIDPOOLTOGTEN.

van Fortuna-eilanden gaf, en zag van daar, in oostelijke rigting, eene kustenstrook. Een zware storm verhinderde hem te landen en de ontdekte kust verder te onderzoeken; maar hij twijfelde er niet aan, of hij had het onbekende en lang gezochte zuidland ontdekt. Zijne ontdekking maakte zulk een opzien, dat hem van wege de Fransche marine werd opgedragen om reeds in het volgende jaar met twee schepen het door hem ontdekte Zuidland nader te onderzoeken. In December van het jaar 1773 kwam hij wederom in het gezigt van het land, hetwelk hij vroeger gezien had; maar ook nu werd hij door stormweder verhinderd te landen. De kapitein rosnevet, die het bevel op één dezer schepen voerde, was zoo gelukkig den 6 Januarij 1774 met zijn schip in eene veilige haven in te loopen. Hij nam daarop het zoo lang gezochte groote Zuidland in naam van den koning van Frankrijk in bezit. En wat had men nu gevonden? Spoedig bleek het, dat men niets anders ontdekt had dan een der eilanden van den zuidelijken oceaan, het zoogenoemde Kerguelen-eiland.

De beroemde reiziger, kapitein Cook, maakte zich juist gereed voor zijnen derden togt rondom de aarde, toen het berigt van de ontdekking van het groote Zuidland bekend werd. Hem werd nu ook in last gegeven nadere onderzoekingen omtrent dit land te doen. Het gelukte hem daar aan land te komen en een aanzienlijk gedeelte van de noordelijke kust vrij naauwkeurig te onderzoeken. Maar zoo hij ook in het eerst mogt denken zich op een deel van een vast land te bevinden, het journaal van kapitein furneaux bewees, dat het niets meer dan een eiland was, omdat hij op een afstand van 50 mijlen, ten zuiden van dit eiland, den oceaan doorkruist had. Frankrijk werd zoo al spoedig weder beroofd van den denkbeeldigen roem het groote Zuidland onder zijne bezittingen te tellen.

Ofschoon cook tot 71° 15' zuiderbreedte doordrong en daar de eilandengroep, het Sandwichsland geheeten, ontdekte, vond hij nergens het zoo lang gezochte en veel besproken Zuidland. Met treffende waarheid beschrijft hij de verschrikkingen van de zuidelijke ijszee met hare kolossale ijsbergen en hare steile ijsmuren, in een dikken sneeuwmantel gehuld. Hij vermoedde, dat er binnen den poolcirkel een vast land moest bestaan, met eeuwig ijs bedekt. »Ik geloof vast," zegt hij in zijn reisjournaal, »dat er bij de pool uitgestrekte