Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/264

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
238
VLECHTERS, MANDENMAKERS, WEVERS,

grashalmen zijn daartoe gebezigd en in dier voege dooreen gevlochten, dat er groote tusschenruimten overblijven, waardoor dit gedeelte zich als een kant- of traliewerk vertoont, zoo net en regelmatig, dat men het veeleer voor het werk zoude houden van hen, die het welbekende sierlijke Oostindische mat- en vlechtwerk vervaardigen, dan voor het voortbrengsel van een vogel. Opmerking verdient ook de groote mate van overeenkomst in de bewerking tusschen de nesten van verschillende individu's dezer soort, zoodat daaruit ten duidelijkste blijkt, dat allen naar volkomen hetzelfde plan, men zoude zeggen, Daar hetzelfde patroon arbeiden. Ik had gelegenheid vier zulke nesten met elkander te vergelijken en bevond, dat de hoeken, waaronder de grashalmen, die den hals van het nest zamenstellen, elkander snijden, en dus de algemeene gedaante der daardoor gevormde mazen,—hoewel onderling eenig verschil opleverende,—toch zoo gelijk in die onderscheiden nesten waren, dat het weefsel van het eene bijna evenveel geleek op dat van het andere, als de eene honigraat op de andere gelijkt. Alleen in de lengte van den hals of buis bestaat een meer of min aanmerkelijk verschil. Terwijl deze soms niet langer is dan de nestholte zelve, bedraagt die lengte in andere gevallen veel meer. Een der door mij onderzochte, aan de verzameling van den Amsterdamschen zoölogischen tuin toebehoorende nesten heeft eene geheele lengte van 75 Ned. duimen, waarvan 60 alleen op de buis komen. Dit verschil hangt zamen met de wijze, waarop deze en soortgelijke nesten gebouwd worden. De wevervogels beginnen hun werk ter plaatse waar de nesten aan den tak zijn gehecht. Van daar uit, als van een vast punt, in benedenwaartsche rigting voortarbeidende, vlechten zij eerst eenen hollen kogel, met twee openingen van onderen, die door eene soort van brug gescheiden zijn. De eene dezer openingen bevindt zich daar waar later de bodem van het nest zal zijn, terwijl de andere zijdelingsche het begin van de buis of hals aanwijst. Nu wordt de eerste gesloten en daarop met het vervaardigen van den laatsten aangevangen. Die buis of hals is derhalve het laatst gebouwde deel van het nest, en er bestaat dus eenige grond om te verwachten, dat over het algemeen die vogels, welke hun werk het best verstaan, dat is zich daarin de grootste vaardigheid hebben eigen gemaakt