Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/266

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
240
VLECHTERS, MANDENMAKERS, WEVERS,

een geweldig groot, uitgespreid regenscherm, waarvan de stam des booms de stok is, terwijl eenige uit dezen ontspringende takken aan de baleinen of ijzeren roeden herinneren, die tot steunsels dienen.

Dit vreemde gevaarte is inderdaad het werk eener geheele kolonie van vogels. Vaillant, die op zijne reizen hen het eerst ontdekte en hunnen nestbouw beschreef, gaf hun den naam van »republikein."

De ornithologen noemen deze soort Ploceus socius. Het is een vogeltje, ongeveer van de grootte en gedaante onzer gewone ringmusch, en zich, even weinig als deze, door levendig gekleurd gevederte aanbevelende. Reeds zagen wij in het voorbeeld der Amerikaansche trekduiven en in dat van onze roeken, dat er ook onder de vogels soorten zijn, die in maatschappijen van grooteren of kleineren omvang leven. Wij zouden er nog anderen bij kunnen voegen, waarvan wij hier slechts in het voorbijgaan de Ani's (het geslacht Crotophaga) van tropisch Amerika noemen, die de merkwaardige gewoonte hebben van gezamenlijk een groot nest uit slingerplanten te bouwen, waarin de wijfjes, ten getale van vijf of zes, hare eijeren leggen en deze, vreedzaam naast elkander zittende, uitbroeden.

De vogels echter, die wij thans in het oog hebben en die de bouwmeesters zijn van die groote gevaarten, zijn wel is waar republikeinen, maar daarom nog geene communisten. Integendeel, elk paar heeft zijne eigene woning, al grenst deze ook onmiddellijk aan die van eene andere familie. Men kan hun gezamenlijk verblijf vergelijken bij een groot hotel, waarvan de talrijke bewoners elk hun eigen kamer hebben, al zijn deze alle onder een gemeenschappelijk dak vereenigd.

Het dak van dit vogelenhotel is de vrucht van den gemeenschappelijken arbeid van alle leden der kolonie. Het bestaat uit digt zamengevlochten hard gras, waardoor een gewelf wordt gevormd, dat volkomen tegen den regen beschermt. Tegen de ondervlakte van dit dak aan zijn de uit een fijner gras vervaardigde nestjes bevestigd, het eene vlak nevens het andere, zoodat men alleen de kleine openingen ontwaart, die toegang geven tot de nestholten. Elk nest dient slechts voor een enkel broedsel; het volgend jaar wordt een nieuw nest tegen het oude aan gebouwd, het dak tevens verbreed, zoodat het