Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/293

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
265
IN HET HARTZGEBERGTE.

andere bergstoffen hebben wij geene opgaven aangetroffen; ook geene aangaande het verschil tusschen de onzuivere en de zuivere winst en dus hetgeen de bearbeiding der mijnen en de zuivering der metalen kosten. Alleen aangaande den reeds genoemden Rammelsberg, die goud, zilver, lood, zink, koper, zwavel, aluin en vitriool oplevert, vonden wij aangeteekend, dat de jaarlijksche zuivere overwinst der exploitage van dien berg 40,000 rijksdaalders (f 107,550) bedraagt, terwijl men berekent, dat er sedert de eerste ontginning eene waarde van honderd millioen gulden uit is te voorschijn gebragt.

Te Clausthal, de hoofdstad van den Hartz, te Lautenthal, te Altenau en te Andreasberg vindt men de smelterij, waar het zilver wordt gezuiverd en afgescheiden van het lood, waarmede het in de meeste mijnen van het Hartzgebergte zoo innig verbonden is, dat het er met veel kunst uit moet worden afgezonderd. De smelterij bij Clausthal, de oudst bekende, dagteekent van het jaar 1554. De omtrek van zulk eene smelterij levert een treurig schouwspel des doods op: de plantengroei is er geheel en al vernietigd door de vergiftige bestanddeelen der rookkolommen, die uit de hooge schoorsteenen opstijgen, en niet minder door de zwavelachtige uitwasemingen der open loodsen, in welke die metalen of andere mijnstoffen op roosterwerk liggen, om deze te doen oxyderen.

Het metaal, dat zich gemakkelijkst laat brengen tot den toestand, geschikt om het ter verkoop aan te bieden, is het ijzer. Sommige ijzersmelterijen vindt men te Lehrbach, aan den weg van Clausthal naar Osterode en in de prachtige bosschen langs de glooijing van den berg, nabij Grund; maar de voornaamsten staan aan de oostelijke zijde van den Bloksberg, rondom Elbigerode. Men rekent, dat tegenwoordig jaarlijks voor bijna f 800,000 aan gietijzer door de gezamenlijke ijzersmelterijen in den Hartz wordt geleverd.

Wij zeiden zoo even, dat de houtcultuur mede een belangrijk bestaanmiddel in dat gebergte uitmaakt. Die tak van nijverheid staat insgelijks in naauw verband tot het mijnwezen. In de mijnen wordt verbazend veel hout gebruikt tot stutten, terwijl men berekent, dat jaarlijks minstens 200,000 kubiek el (Ned.) houtskool ten behoeve der smelterijen worden gebrand. Men behoeft dan ook de bosschen slechts