Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/300

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
272
IETS OVER HET MIJNWEZEN EN DE MIJNWERKERS

lood, koper of zink. Maar dat is nog niet alles. Onder de brokken zilver- en looderts moeten die stukken bijeen gelegd worden, welke ongeveer dezelfde verhouding van hetzelfde metaal hebben. Dat is een zeer vervelend werk, vooral voor eenen levendigen knaap; maar het is noodzakelijk, er in ervaren te zijn, omdat het den grondslag uitmaakt van alle verdere bearbeiding der metalen. Eéne zaak heeft inmiddels de knaap nog in zijn voordeel—hij verrigt zijn werk in de opene lucht, met het gezigt op uitgestrekte valleijen of statige bosschen, terwijl het ruischen van den wind door de hooge dennen hem geestverheffend bezig houdt.

Wanneer hij genoeg in het uitzoeken der ertsen gevorderd is, wordt onze knaap nu gezonden naar de smelterijen (Hutten), waar het erts wordt gezuiverd en vatbaar gemaakt om gegoten te worden. Die smelterijen staan in de valleijen langs eene beek of gegraven vaart, in welke het afloopende water achtervolgens zijne diensten bewijst aan de verschillende smelterijen, zoodat niet zelden onderscheidene smelterijen zich van dezelfde beek bedienen. Daar echter niet overal het natuurlijk stroomende water voorhanden is, heeft men op vele plaatsen in den Hartz waterbekkens gemaakt, door dijken of wallen omringd, in welke het water wordt verzameld, dat de goedkoopste en daarom algemeen gebezigde beweegkracht bij de onderscheidene werkzaamheden is. Met behulp van het waterrad pompt men de mijnen droog, haalt men de ertsen op, brengt men de stampmolens in beweging en verrigt, in één woord, al die werkzaamheden, welke elders, waar men minder op onkosten en brandstof behoeft te zien, door den stoom worden bewerkstelligd. En bij het zuiveren van het erts vooral moet de grootst mogelijke zuinigheid worden in acht genomen, daar de hoeveelheid metaal en vooral metaal van waarde, zooals zilver, er dikwijls zoo uiterst gering in is, dat de minste onachtzaamheid in het betrachten van spaarzaamheid al het voordeel zou doen verloren gaan. Uiterst eenvoudig is dan ook het beginsel, waarop de geheele bewerking rust, namelijk de ongelijke wederstandbieding in een loopend water van eene zwaardere en eene ligtere zelfstandigheid, met andere woorden: het verschil in gemakkelijk opheffen en medevoeren. De mijnstof wordt onder water gedompeld, in eene buis, in welke onophoudelijk eene soort