Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/339

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
311
DE SPINNERS ONDER DE DIEREN.

zijn overlangs gegroefd en, met eene loupe gezien, vertoonen zij zich als fig. B. Men telt er, tusschen de groeven, zeven kammen of uitstekende lijsten aan, welke, even als deze, over de geheele lengte der cocon loopen, maar die in a afgebroken en hersteld schijnen. Het zeer zonderling voorkomen dezer cocons deed bij mij den wensen ontstaan van te zien, hoe de insekten deze vervaardigen, en, den 20 Augustus 1744, had ik gelegenheid aan mijne nieuwsgierigheid te voldoen.

»Ik zag toen, dat de rups eenen aanvang maakte met zich te omringen met een twintigtal palissaden (fig. C), welke zij in de gedaante eener ellips rangschikte. Deze palissaden bestonden uit zijde; zij waren stijf, veerkrachtig en van onderen dikker dan van boven. Zij staan in geenerlei verband tot de eigenlijke cocon, en ik weet er geen ander nut aan toe te kennen dan dat van het rupsje, terwijl het arbeidt, te vrijwaren voor de ontmoeting van bladeren en andere ligchamen, die, door den wind bewogen, het in zijn werk zouden kunnen storen.

»Na deze soort van omheining te hebben opgetrokken, begon de rups binnen in deze ruimte, nabij een der uiteinden der groote as van de daardoor gevormde ellips, hare cocon te weven, en haren kop gedurende een of twee minuten met groote levendigheid heen en weder bewogen hebbende, zag ik een der uiteinden van de cocon, maar minder gevorderd dan b fig. C (welke eene rups, bezig aan haar werk in de omheining, vergroot voorstelt), zich beginnen te vertoonen, en waaraan reeds de groeven waarneembaar waren. Ik beschouwde oplettend de zamenstelling daarvan door eene sterke loupe en bevond, dat de elkander afwisselende kammen en groeven het gevolg waren van eene reeks van hoekige mazen, die beurtelings elkander voorbijgingen en zamengehouden werden door draden, die, over de mazen heen, ter weerszijde met het ligchaam der cocon in verband stonden. In de tusschenruimte van elke dezer reeksen van mazen zag ik een zeer regelmatig weefsel van enkelvoudige draden, die, zich kruisende, eene reeks van ruitjes vormden, zooals in fig. D sterk vergroot is voorgesteld. De rups zoo haar werk met eene verbazende snelheid voortzettende, hetgeen verhinderde dit goed te volgen,