Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/340

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
312
DE SPINNERS ONDER DE DIEREN.

had binnen weinige oogenblikken het in fig. D afgebeelde gedeelte geweven.

»Tot dusverre was zij geheel buiten hare cocon gebleven, achteruitwerkende, even als de touwslagers doen; maar toen ging zij er in, met den kop vooraan, en zich daarop half omgekeerd hebbende, stak zij het voorste gedeelte van haar ligchaam door de opening, die bij a fig. B was, en daarop haren kop tot aan d brengende, begon zij het andere einde van haar werk op dezelfde wijze als het eerste te vervaardigen; zoo ging zij voort met arbeiden totdat de nog opene ruimte tusschen a en d zoo klein was geworden, dat zij den kop niet meer bewegen kon. Toen trok zij zich geheel in de cocon terug, wierp zich op den rug en, van onderen wevende, deed zij het gedeelte d a tot het gedeelte c a naderen, totdat beide elkander raakten; doch daar de groefjes van beide helften niet volkomen in dezelfde lijnen kwamen te liggen, ontstond het gebrek in zamenhang, waarvan boven melding is gemaakt.

»Al het hier beschreven werk was binnen ongeveer een half uur gereed; doch het was geenszins voldoende om de rups tegen het weder te beschutten, noch tegen iets anders, dat haar schaden kon. Zij was op dit tijdstip nog slechts besloten als het ware in eene fraaije kooi, door welke heen men haar nog gemakkelijk zien kon; weldra echter voorzag zij daarin door aan de binnenzijde van haar hulsel met spinnen voort te gaan, totdat dit volkomen digt was, hetgeen haar verscheidene uren bezig hield, waarna ik haar niet meer zag en dus niet meer weet, of zij later nog lang met spinnen voortging.

»Wanneer deze cocons gereed zijn, dan zijn zij zeer stevig; zij bieden aan eene matige drukking weerstand, en men ontwaart daarin niet meer het regelmatig maaksel, dat zij bij hunnen eersten aanleg vertoonen, en waarvan het gedeelte, dat, sterk vergroot, in fig. D is afgebeeld, een denkbeeld kan geven.

»Hoewel de uiterst geringe grootte van het werk en de snelheid, waarmede het gemaakt wordt, mij verhinderden om met de gewenschte duidelijkheid te zien, hoe het wordt vervaardigd, meen ik toch bemerkt te hebben, dat zulks op de volgende wijze geschiedt.

»Stellen wij dat e i m, fig. E, de punten zijn, vanwaar zich drie der